“Slaan jullie Bora Bora over?” Mijn buurman aan de bar kijkt me niet begrijpend aan en wijst naar de eilandjes pal tegenover ons. “Na ruim een jaar zijn we eigenlijk wel klaar om verder west te gaan” verklaar ik. “Verder west” is zo´n typische zeilterm op Frans-Polynesië om verder de Pacific op te gaan. Heel eerlijk zijn we het FOMO-gevoel bij ieder eiland of ankerplekje verderop ook een beetje beu. Zo komen we hier nooit weg. “Zijn we niet overhaastig?” probeer ik de dag erop. “Het is vroeg in het seizoen, dus we kunnen Bora Bora nog meepikken”. Niels houdt voet bij stuk. Black Moon is klaargemaakt, het weer is opgeklaard en we zijn immers al officieel uitgeklaard. “Ach dan hebben we een reden om ooit nog eens terug te komen” zeg ik dromerig. “We weten nu waar het is”.

FOMO
“Wist ik maar eerder dat het hier zo leuk was, dan waren we misschien wel langer gebleven”. Ik trap wederom in de FOMO-val. Aan de ene kant wil je niet weten waar het allemaal leuker is, aan de andere kant kan het helpen om goede keuzes te maken. De ´Fear Of Missing Out´ is hoog onder zeilers. Iedereen motiveert met de beste intenties waar je zeker nog heen moet, omdat zij daar een ge-wel-di-ge ervaring hebben gehad en je dat ook gunnen. 

Want in die ene baai is een cleaning station voor mantaroggen en in die andere baai zwem je gegarandeerd tussen dolfijnen. En op Bora Bora is het water nóg blauwer dan hier. En daar zijn de eilanders zo aardig. En bij dat ene barretje moet je ab-so-luut een hamburger bestellen. De FOMO-lijst wordt langer, de tijd des te korter. Ik relativeer dat terwijl de één ergens een mooie ervaring heeft, wij gewoon van onze laatste week hier op Huahine genieten en nog een hele oceaan aan avontuur voor ons hebben liggen.

Zonsondergang vanaf de Yachtclub, vooraan ligt Black Moon en achterin de laatste eilanden waaronder Bora Bora 

Happy Hour
We slenteren door het winkelstraatje van het dorpje Fare, pal aan het water waar Black Moon aan een spiksplinternieuwe meerboei ligt. Gratis en voor niets, terwijl je momenteel op Bora Bora 40 dollar per nacht betaalt. En een groot verschil met Tahiti: we kunnen hier gewoon peddelend naar de wal, slenterend naar de winkels en “kruipend” van de bar terug naar de bijboot. Iedere avond is het Happy Hour bij de Yachtclub, wat niet veel meer dan een bar met een aanlegplaats voor bijboten is. “Heel gezellig die bar” zeg ik op dag vijf nadat de Happy Hour weer eens flink is uitgelopen. “Ook erg gevaarlijk”. Tijd om te gaan! 

Bestemming onbekend
Het korte bezoek aan Huahine is eigenlijk wel lekker, want dit zal het tempo vanaf nu voorlopig blijven. Een weekje zeilen, een weekje eiland verkennen, en herhaal, totdat we in Fiji zijn. “Al besloten waar jullie heen gaan?” vraagt iedereen om de beurt tijdens onze laatste Happy Hour. “Nee, we laten de wind voor ons bepalen” grappen we serieus. Eigenlijk willen we direct naar Suwarrow, maar daar gaat de ARC-rally al naar toe en dan ligt de baai al vol. Bovendien zijn de twee Park Rangers nog niet op dit onbewoonde eiland gestationeerd en dus officieel ontoegankelijk. We besluiten de rally te omzeilen en eerst naar een hoger gelegen Cookeiland te varen.

We laten Bora Bora links liggen – goed over de reling kijken 😉

Westwaarts
We vertrekken tijdens een nieuwe maan. De zeilen worden mooi van opzij gevuld wanneer we Bora Bora voorbij zeilen. “Ik vind het eigenlijk best stoer van ons dat we deze “must visit” gewoon links laten liggen”, overtuig ik mijn laatste FOMO-stuiptrek. Terwijl we de eerste nacht invaren zien we het Zuiderkruis achter ons. ´s Avonds zien we de zon voor ons in de oceaan zakken en vervolgens Orion erboven. De vallende sterren zijn haast niet bij te houden, zoveel tellen we er beurtelings. Maar een nieuwe maan kent zowel voor- als nadelen. Zonder bouwlamp is de wolkenontwikkeling minder goed te zien, waardoor je verrast kunt worden door squalls: kleine fronten waar héél véél wind in zit. Om je vervolgens achter te laten met een rommeldek aan neergehaalde zeilen en vaak een natte kuip. 

De eerste dagen zijn zo aangenaam dat ik niet eens zeeziek word. Vanaf dag twee en drie staan we gewoon allebei kleine klusjes aan boord te doen. Op dag vier begint de wind in te kakken. En op dag vijf liggen we officieel stil. Met nog 60 mijl te gaan liggen we praktisch voor de deur van het atol. Toch zijn we niet heel gretig om de motor meteen te gebruiken, want we weten niet of we er kunnen tanken. Bovendien redden we het niet meer om voor het donker binnen te komen. We dobberen een middag en nacht, halen wat extra uur slaap in, maken schoon schip en varen dan de laatste mijlen richting de pas van ons eerste Cookeiland.

De volgende ochtend varen we het atol binnen

Van het zuiden weg
Toen ik de naam Penrhyn voor het eerst hoorde associeerde ik dit niet met Cook. De originele naam in Maori is Tongareva en klinkt meteen wat tropischer – het betekent “van het zuiden weg”. Voor de ingang van het atol ligt nog een schip. Ik kijk door de verrekijker “Er staat Police op”. Niet lang erna roept het patrouilleschip over de radio wat onze intenties zijn. “We wachten tot het licht wordt, zodat we het atol in kunnen varen” antwoordt Niels. “Wij ook” horen we weer in een Nieuw-Zeelands accent. “Okay, stand-by kanaal 16”.

Met de opkomende zonneschijn in mijn gezicht leun ik over de preekstoel. “Ik kan zo de ondieptes echt niet zien hoor” roep ik. De stroomversnelling heeft ons al in de vaargeul gezet en met een rotgang varen we tussen de brekende golven door. “We zijn al binnen” roept Niels terug en buigt af naar stuurboord. Nu met de zon achter me, zie ik het koraal beter. Slalommend vinden we onze weg naar het dorpje Omoka, waar we in moeten klaren. Zodoende horen we dat het Patrouilleschip van het zuiden is gekomen om onder andere de Park Rangers op Suwarrow af te zetten. Alleen troffen ze daar een aantal ongenodigde gasten aan… “Mhh, mijn nieuwsartikel voor Zeilen wordt steeds interessanter” grijns ik.

Eerste boten in drie jaar
Met nog drie andere boten zijn we de eerste cruisers sinds drie jaar. De dorpelingen zijn erg verheugd om weer gasten te ontvangen. Ze zwaaien vanaf de wal of komen naar je boot zwemmen om een praatje te maken. Het eerste schip dat aankwam zag op een gegeven moment een jongetje in een drijvende ton drijven. Met in beide handen een oesterschelp peddelde hij quasi nonchalant richting zeiljacht Afrikii. Toen ze hem aanmoedigde om naar de boot te komen, gooide hij zijn verlegenheid overboord. 

Even later worden alle kinderen bij Afrikii aan boord uitgenodigd voor popcorn en waterpret

Omdat Cook gelinkt is met Nieuw-Zeeland, spreekt iedereen naast Maori ook Engels. Dat maakt het voor de meeste cruisers een stuk makkelijker om contact te leggen met de locals. In totaal wonen er een kleine 300 mensen, verdeeld over twee dorpjes en een paar plukjes eiland waar je toestemming moet vragen om aan land te komen. Er schijnen reuzenkokoskrabben te leven die heel lekker zijn. En wilde zwijnen die ze beheren. Binnen het atol leven ontelbaar veel diverse haaien. In één oogopslag zien we maar liefst zes mantaroggen. En vrijwel alle vissoorten zijn eetbaar. En… En… 

“Zullen we FOMO-berichtjes sturen dat Penrhyn ab-so-luut niet voorbijgevaren mag worden?”

Share: