“Wie wil de eerste slag geven?”, de 18-jarige Peter houdt een roestige hamer omhoog. Vijf westerlingen kijken hem enigszins gechoqueerd aan. “Oh, gaat het met een hamer gebeuren?” stamel ik. “De dominee zal het zo doen”, stelt hij ons gerust en kijkt vertederd naar zijn varkens. “Ik verzorg ze, maar slacht ze niet”. We zijn uitgenodigd voor een Kai Kai morgen; een traditioneel diner voor speciale gelegenheden. Dit keer om de dominee en zijn gezin te danken voor hun dienst de afgelopen drie jaar. Het wordt inmiddels ook onze laatste dag in dit bijzonder dorpje met slechts 28 bewoners. Onverwachts hebben we de meest unieke ervaring tijdens onze reis gehad. De lokale mensen hebben ons verwelkomd, omarmd, gevoed en voor ons gebeden – zonder er ook maar iets voor terug te wensen. Het is werkelijk een verhaal uit een avonturenboek, dat we nu op onze beurt mogen schrijven. 

Op de dag van onze aankomst op Penrhyn kunnen we direct inklaren. Eerst komt de meneer van de immigratie aan boord. Hij bekijkt onze paspoorten, de bootpapieren en controleert de zarpe, het document dat we bij vertrek uit Frans-Polynesië mee hebben gekregen. De volgende controle wordt door George gedaan, van de bio security. Hij vertelt dat we geen biologisch afval overboord mogen gooien en vraagt: “Heb je varkensvlees aan boord?”.

Nu hebben we eerder gehoord dat vlees, noten, zaden en schelpen vaak ingenomen worden. Aarzelend bevestig ik dat we verse bacon in de koeling hebben. De kostbare zaden en mooiste schelpen heb ik in de kledingkast tussen ons ondergoed verstopt. Gelukkig mogen we het allemaal houden. “Het is gewoon voor op papier”, zegt hij en pakt een spray bus. Met een hink, stap, sprong sprayt hij door de boot om eventuele ongewenste insecten te doden. Gelukkig moet hij zelf ook lachen om zijn komisch optreden en we kletsen nog wat tot hij onze kajuit als veilig beschouwd.

Zondag-rustdag is zo gek nog niet

Eerste stappen aan wal
“Zo, nu mogen jullie weer naar binnen en ook aan wal”, zegt George en wijst naar een gebouwtje. “Het politiebureau”. Via het zandpad ernaar toe passeren tientallen brommertjes ons. Iedereen zwaait en begroet ons in het Engels met “Hello” of in het Maori met “Kia Orana”. Kindjes achter op de brommers draaien verrast om en zwaaien net zo lang tot we uit het zicht verdwijnen. Sommige kinderen hebben nog nooit (bewust) een blanke persoon gezien, aangezien er in geen drie jaar zeilboten op bezoek zijn geweest. De enigszins norse politieman stempelt onze paspoorten en dan zijn we officieel ingeklaard op de Cookeilanden.

28 zielen
We steken het atol over en droppen het anker voor het dorpje Te Tautua, waar momenteel 28 mensen wonen. Nog dezelfde dag worden we uitgenodigd om naar de zondagsschool te komen, waar de 11 kinderen hun versje aan ons voor gaan dragen. Vereerd nemen we plaats in het midden van het midden. De kinderen drentelen buiten in stilte rond het kleine gebouwtje, verrast vanwege de hoge opkomst door een bijna even aantal “toeristen”. Om ons heen zitten de vrouwen in kleurrijke gewaden, de mannen staan naast de rijtjes stoelen. Ik heb het gevoel alsof we hun zitplaatsen hebben ingenomen, nog niet wetende dat we dit gevoel in nog vele grotere proporties gaan ervaren.

Dan begint de jongste vrouw op de voorste rij te zingen, haar buurvrouw valt bij, de derde naast ons volgt – het klinkt apart, maar wel mooi denk ik nog – totdat de vrouw pal achter ons inzet. Ik zie Niels zowat uit zijn stoel opspringen en moet mijn best doen om niet in de lach te schieten. Het is niet alleen dat deze oudste vrouw uit valse borst zingt, maar met z´n vieren zingen ze zo intensief door elkaar dat ik me bevangen voel.

Lani, Sina en de oudste zangeres van het dorp

Na het gezang verwelkomt Sina, de dominee, ons hartelijk. Ze zijn zo vereerd dat de gemeenschap Te Tautua momenteel 9 zielen rijker is en nodigt ons van harte uit om zondag minstens een van drie diensten bij te wonen. Inmiddels staan de 11 kindjes op een rij en dragen in het Maori hun versjes aan ons voor. De gezichtjes en namen gaan we later meer en meer herkennen, wat het afscheid nemen alleen maar moeilijker en moeilijker maakt. Tijdens de zondagsdienst is iedereen op zijn paasbest gekleed en ik begin steeds meer bewondering voor de liederen te krijgen.

Kleine Kai Kai
“Willen jullie bij ons thuis komen eten?” vraagt Lani, de vrouw van de dominee. Ze hebben een Kai Kai voor ons gemaakt en we mogen absoluut niets meenemen. De chocoladereep die we nog aan boord hadden wordt alsnog zeer gewaardeerd, zeker aangezien er in vier maanden geen bevoorradingsschip is geweest. Samen met onze drie Franse bootburen nemen we plaats aan tafel. Sina en Lani zitten beide aan het hoofd. In het midden staat een feestmaal. Sina doet een gebedje en bedankt ons wederom voor onze komst – hun eerste zeilgenootschap aangezien er in geen drie jaar boten zijn geweest. “Zo, nu mogen jullie beginnen” zegt Lani. Terwijl hun borden leeg blijven, begint ze te vertellen. Ze zijn hier een kleine drie jaar geleden gepositioneerd en binnenkort is het tijd om terug naar Australië te gaan. Uren strijken voorbij totdat we allemaal ons levensverhaal hebben gedeeld en de buiken van de zeilers gevuld zijn. Sina doet nog een gebedje en dan mogen we gaan.

Niels helpt met het varken, links de jonge Peter die de varkens verzorgd

Schietgebedje
“Kom helpen met het varken” zegt Sina een paar dagen later. Niels stemt in. Alle zeilmannen zijn erbij, en ik. De andere zeilvrouwen moeten er niks van weten. Terwijl de ketel op het houtvuur aan de kook raakt, vraag ik de jonge Peter hoe vaak er een geslacht wordt. Even kijkt hij me niet begrijpend aan en antwoordt uiteindelijk “wanneer nodig”. Na de klap met de hamer wordt er weer een schietgebedje gedaan en dan volgt het mes. Niels houdt de achterpoten vast. Met de ene pan wordt het bloed opgevangen, met de andere pan wordt het hete water opgegoten. Het haar wordt afgeschoren en zo gaat het ritueel verder tot het varken aan het spit kan.

Tussendoor maakt Sina een schietgebaar naar Niels. “Straks speervissen?”. Voordat we het water in duiken, wordt er wederom een schietgebedje gedaan. “Zo nu worden we niet aangevallen door de haaien” zegt de dominee half serieus. “Nu mogen jullie te water”. Gniffelend laat ik me achterovervallen. Samen met de drie locals jagen we uren en uren tussen het rif buiten het atol. Bij iedere vis die ik in de drijvende ton gooi buldert Sina het uit van het lachen. Blijkbaar gaan er niet vaak vrouwen mee vissen. Ik lach mee, genietend van ons avonturenboek dat we in levenden lijve beleven.

Sina en zijn dochter bij ons aan boord op bezoek

Grote Kai Kai
“Jullie kunnen nog niet gaan voor het weekend hoor” zegt Lani serieus. “Ons afscheidsfeest is vervroegd, zodat jullie bij de Kai Kai kunnen zijn”. Vandaar het varken en de visvangst, denk ik bij mezelf. We verzamelen ons wederom in de zondagschool. Dit keer gaat Niels tactisch schuin achterin zitten. Na een luid lied en een zacht gebed wordt de dominee en zijn gezin aan tafel uitgenodigd. Vervolgens enkele dorpshoofden en alle zeilers. En dan zit de tafel vol.

Ik kijk om me heen en fluister naar Niels: “Is het serieus de bedoeling dat wij als eerste eten?”. Al slurpend uit een kokosnoot probeer ik een praatje met de dorpshoofden tegenover ons aan te gaan, maar merk al gauw op dat ik beter door kan eten. Ik staar naar mijn portie rijst met curry, zonder bestek. Mijn buurvrouw heeft inmiddels een glimmende kin en veegt haar vette handen af aan een kokosnoot. Stiekem gebruik ik het kleine kapje van mijn kokosnoot en probeer het zo snel als mogelijk naar binnen te scheppen, wetende dat de rest van het dorp op ons zit te wachten. Maar voor het zover is, wordt de dominee en zijn gezin versierd met de prachtigste kettingen, hoeden en traditionele vloervegers – allemaal handgemaakt. Sina doet nog een gebedje en dan mogen we gaan.

Groepsfoto met de gemeenschap van Te Tautua en de zeilers ©Afrikii

Uitzwaai moment
Om acht uur ´s ochtends verzamelt het hele genootschap op de kade. Het is zaterdag, dus de kinderen hoeven niet naar school. Iedereen maakt tijd om koffie en glimlachen met elkaar uit te wisselen. We hebben mooie reisverhalen en dankbetuigingen in hun gastenboek geschreven en delen kleine cadeautjes aan de dorpelingen uit. Er wordt voor ons gezongen en voor ons gebeden. “Dat jullie goed weer zullen hebben volgende week, zonder stormen”, zegt Sina. Maar dan mogen we nog niet gaan. De oudste meisjes overhandigen ons handgemaakte sieraden. Van iedereen krijgen we een zoen op onze wang en dan varen we naar onze drijvende huizen. Op de kade staan 28 prachtige zielen naar ons te zwaaien. Ik pink een traan weg en Niels merkt terecht op “Het lijkt wel familie, alsof we opnieuw vertrekken”.

Versierd met handgemaakte kettingen verlaten we Tongareva

Share: