“Er lijkt geen einde aan te komen.” Ongeduldig ijsbeer ik twee meter heen en weer. “Kom nou eens zitten, commandeert Niels. “Hier, nog een ander weermodel”. De spanning wordt met de dag groter, de boot des te kleiner. We zijn zo dichtbij, en toch nog zo ver weg. Staren naar weerkaartjes, we gaan er mee naar bed en staan er mee op. En we raken het spuugzat. Met de bijboot op dek is de bewegingsruimte aan boord geminimaliseerd tot een stoeptegel. Enkel de zonnegroet dan maar. Ik moet bewegen. Nu we door Egypte varen, mogen we niet aan land. Zonder visa zijn we namelijk in transit. En daar komen heel wat ongeschreven regeltjes bij kijken. Eén misstap en je hebt een boete van duizenden euro’s aan je zeilbroek hangen. Met een zucht neem ik plaats op de bank, naast weerman Niels. En nu voorspellen de weergoden dat het nog weken kan duren voordat we bij het Suezkanaal aankomen. Dat redden we dus nooit met het toiletpapier!

De tempels, de piramides, de duikspots, we varen er allemaal aan voorbij. We hebben genoeg spanning en avontuur aan de Rode Zee, de Golf van Suez en het Suezkanaal. Een tankstation en supermarkt daarentegen zouden wel een fijne afwisseling zijn. Noodgedwongen doen we er namelijk zes weken over vanaf Djibouti, met in totaal vijf stops in Sudan en zes in Egypte. Eenmaal in Egypte mogen we nergens aan land. Nu hoor ik je denken: doe niet zo moeilijk, regel gewoon een visa. Was het maar zo simpel. De lokale overheid denkt namelijk dat zeilers allemaal miljonairs zijn en rekenen dus honderden tot duizenden euro’s pér port of entry. Dat is wel erg dure toiletpapier. En we mogen ook niet overal ankeren. Al gauw merken we dat de stappen tussen de toegestane ankerplekken zelfs te groot voor ons zijn en doen we dus noodgedwongen dingen die eigenlijk niet mogen…

Drie overtredingen
Tijdens onze eerste ankerplek in Marsa Alam worden we onwijs goed geholpen door ene Abdull. Hij is van onze leeftijd en duikinstructeur. Tussen de bedrijven van zijn divetourboat door, komt hij bij ons op de koffie. Zeil- en duik avonturen wisselen elkaar af en gaat vervolgens met ons boodschappenlijstje naar de wal. Op eigen initiatief is hij ook nog langs de autoriteiten gegaan voor toestemming om te zwemmen, of op z’n minst dat we het even het anker en de propeller mogen controleren. De volgende stap op zijn agenda zou zijn dat we met hem mee mogen duiken. Maar het blijft een droge nee.

“Vanavond, na zonsondergang…” fluistert Abdull. “Dan haal ik jullie op voor speciale koffie bij mij aan boord”. Bij aankomst wordt het achterdek bekleed met een traditioneel diner: Egyptisch brood, gegrilde kip, gebakken paprika, aardappel in tomatensaus. Totaal onverwacht! Hij vindt het zo vervelend dat we niet veel van Egypte kunnen zien, dus heeft hij Egypte naar ons toe gebracht. In ieder gevoel een voorproefje ervan. De kapitein van het schip vertelt interessante weerfeitjes over de Rode Zee. Momenteel wordt deze vanwege de aanhoudende noordenwind zogezegd “schoongeveegd”, dankzij het verse water uit de Middellandse Zee. Bij maanlicht nippen we vers gebrande koffie met gedroogde gember uit hele kleine kopjes. Voldaan nemen we afscheid van onze habibi.

Sluiproute
De volgende lange halte is Soma Bay, maar dat halen we nooit binnen één weervenster. Samen met buddyboat Parotia varen we drie keer door de nacht. Onze Duitse vriend Philip is net als wij wat voorzichtiger vanwege schade aan zijn tuig. We zitten vaak op één lijn wat we acceptabel vinden en komen samen tot een plan. Tussen zonsondergang en zonsopkomst blijkt de zee iets kalmer te zijn, dus draaien we nachtdiensten. We ankeren zelfs op een plek dat niet toegestaan is, het is ook geen ideale rustplek, maar we komen er ongeschonden mee weg. Wanneer we een binnendoor route nemen, worden we echter aangehouden door de Coast Guard of Military. Het is altijd maar de vraag welke autoriteit en hoe officieel, niemand draagt een uniform. We mogen er kennelijk niet varen en eisen onze bootpapieren. “The original, otherwise big prrroblem”. Nu hebben we vooraf elkaar op het hart gedrukt nooit te nimmer onze originele papieren en paspoorten te overhandigen, tenzij het een officiële procedure is begeleid door onze kanaalagent…

Inmiddels drijven we zowat op het rif. Dit gaat niet goed zo! Ik spring snel naar binnen, Niels stuurt bij, de man in het bootje houdt zich angstvallig vast aan onze reling om ons niet te laten gaan. Ik toon het “originele” bootpaspoort. Hij kijkt er niet eens naar, stopt het zo in z’n zak en snelt door naar Parotia. Ik tip Philip vlug ook een kopietje te geven. Vervolgens varen we door naar de beoogde ankerplek, slechts een half uurtje verderop. In Soma Bay nemen we contact op met onze kanaalagent Captain Heebi. Die sluiproute kende hij niet, maar het was zeker wijs om niet onze originele documenten te geven. “Otherwise big prrroblem”. Een gevalletje baksjisj?

Wanneer de zon achter de woestijnheuvels verdwijnt, is het stil. De toerboten liggen in de haven, de strandstoelen zijn leeg, we zijn helemaal alleen. “Denk jij wat ik denk?” Twijfelend kijken we nog eens goed om ons heen, er is echt niets of niemand te bekennen. Lachend vanwege de absurde situatie springen we overboord. En vervolgens vanwege het frisse water, de Middellandse Zee kietelt ons al.

De Golf van Suez
We navigeren weer door de nacht. De lichtjes aan land verrijken onze nachtdienst beurtelings. Philip volgt onze track, zodat hij als solozeiler een taak en zorg minder heeft. Hurghada is een populaire duikplaats, maar enkel voor de normale toerist. Zeilers mogen hier niet stoppen, wel hebben we dit keer toestemming gevraagd om tussen de riffen door te varen. Dat scheelt een nacht lang tegen de golven in beuken. Bij het ochtendlicht vernauwt het water zich, we buigen linksaf. Als de Rode Zee een slak zou zijn, dan is de Golf van Suez zijn linker voelspriet. Met een slakkengangetje varen we nog een dik etmaal noordwaarts. Aan de oostzijde is het iets rustiger, daar zijn ook enkele ankerplekken voor het geval dat, het kan hier nogal spoken namelijk. Ons geduld wordt beloond, er staat nagenoeg geen wind en we hebben zelfs een beetje stroming mee. Vier zeilboten tuffen als een treintje door het wachtgebied van containerschepen en tussen racende loodsboten. Met de mijl vertonen de eentonige pieken van de woestijnheuvels steeds meer contouren van moskeeën, kantoren, winkels, hotels, huizen en auto’s. We zijn bijna in Suez.

We moeten zelfs tijdrekken, anders komen we te vroeg in de ochtend aan en dat zou dan weer een big prrroblemzijn. “Het is eigenlijk beter als we pas morgen aankomen, bericht Captain Heebi” lees ik hardop voor. Blijkbaar is vrijdag een weekend dag voor ze en dat betekent 150 euro bovenop de 500 euro. “Maar als we vandaag niet in Suez aankomen, liggen we zomaar nog een week voor de deur te schuilen”. We hebben het geld er niet voor over om Egypte in te gaan, des te meer om eruit te komen. Vergeleken met het Panamakanaal is het sowieso stukken goedkoper, maar die had dan ook enorme sluizen. Het Suezkanaal staat wagenwijd open, als je de bureaucratie niet meerekent. Een pilot boat snelt naar ons toe en helpt met de lijnen aan een boei voor en eentje achter. De portemonnee wordt leeggeschud en een bodempje rum leeggeschonken. We liggen veilig voor de nacht, in de startblokken voor morgen.

Nederlandse fregat Karel Doorman op een nieuwe missie naar de Rode Zee

Suezkanaal, deel 1
“Have a nice day” zegt Garfield op het shirt van onze pilot. En dat werd het! Abdull deelde niet alleen dezelfde naam met onze habibi in Marsa Alam, maar ook eenzelfde positieve energie. Terwijl we het nauwe kanaal invaren met aan weerszijde zand, zand en nog meer zand, kletsen we over de Egyptische cultuur, mysterieuze piramides, avontuurlijke reizen en toekomstplannen. Tussendoor drukt Abdull ijverig op de knopjes van onze stuurautomaat om visbootjes te ontwijken en voldoende ruimte te geven aan passerende reuzen. “Hier heeft het ongeluk met de Ever Given plaats gevonden” wijst hij. Een enorm kunstwerk van Evergreen bewijst het economische drama in 2021 toen een van hun containerschepen dwars in het kanaal kwam te liggen en het kanaal zes dagen lang stremden. Sindsdien sjezen er de hele dag Tugboats op en neer om een mogelijke herhaling te voorkomen. We varen door het Kleine Bittermeer en na weer een vernauwing door het Grote Bittermeer vol visbootjes, op zeil en roeiend, want gemotoriseerd moeten ze betalen. Na acht uur bereiken we het derde en laatste Thimsahmeer, halverwege het Suezkanaal, waar het hoofdkwartier is en onze tussenhalte.

Nadat we veilig Marina Ismailia binnen zijn gevaren, wordt de toegang met behulp van een Tugboat afgesloten. Niet om ons veilig te houden, maar om ons bínnen te houden. De Marina is namelijk onderdeel van het kanaal en we mogen niet zomaar op eigen houtje wegvaren. Bij aankomst voelde het heerlijk om weer vaste grond onder de voeten te hebben, ook al mogen we de hekken niet uit. Iedere avond laten we eten bezorgen die we gezamenlijk aan een lange terrastafel delen. Met sommige hebben we al sinds Maleisië online contact, met anderen pas sinds een paar dagen over de radio. Het zijn drie gezellige en nuttige dagen. Totdat…

Zeilen worden gespoeld, dekken geschrobd, kleding en beddengoed gewassen. De één nog ijveriger dan de ander. Wanneer de romp van de buurboot aan beide zijden gepoetst wordt, staat er ineens een peloton aan autoriteiten op de steiger. Kennelijk is het verboden om de lijnen van je boot los te gooien – in dit geval enkel om de boot 180 graden te draaien – oftewel een boete van 10.000 euro. Ook wij hebben dezelfde regel over het hoofd gezien; vertroebeld door zowel vermoeidheid als euforie onze handtekening onder dit absurde getal gezet. Het zou dus zomaar wij kunnen zijn die nu met de handen in het vers gewassen haar zit. Gelukkig begrijpt onze gezamenlijke agent Heebi dat dit een onschuldig foutje is en enorme reputatieschade voor hem en het Suezkanaal kan opleveren. Maar aan de andere kant hebben zij een monopolie, er is geen concurrentie. Tenzij je Kaap de Goede Hoop meerekent. Deze alternatieve route is duizenden mijlen om. Hij maakt dus overuren om iedereen te vriend te houden. Blij toe dat het met een excuusbrief vanuit de één en een waarschuwing vanuit de ander is afgehandeld. We kunnen allemaal het tweede deel afleggen!

Suezkanaal, deel 2
Onze nieuwe Pilot Ali geeft Niels een hand op de steiger en loopt mij straal voorbij, wanneer hij aan boord stapt. Hij neemt plaats in een hoek van de kuip met onze marifoon op standje knoerthard. Koffie, thee en véél suiker zijn de meest voorkomende woorden. De trip is wat saaier dan het eerste deel, maar dat vinden we helemaal niet erg. Saai is goed, saai betekent rust en misschien zelfs wel een dutje. Pas halverwege, als Niels even te kooi gaat, stelt Ali me warempel een vraag! Of we getrouwd zijn? “Ja” lieg ik om het niet te ingewikkeld te maken. Of we dan geen kinderen hebben? “Inshallah” lieg ik om dezelfde reden. Zijn blik bevestigt mijn vermoeden. Ze zijn niet uit interesse, maar uit controle. Egyptenaren zijn nogal traditioneel wat dat betreft. Maar toch, als je uit alle vragen, die je een wereldreiziger kunt stellen, dit de enige twee zijn, dan is het wereldje van degene wel erg klein. Daar zou het eerlijke antwoord niets aan veranderen. Ik laat het er dus maar bij en lach met verplaatste trots naar de foto van zijn drie tieners, die over enkele jaren zijn geschiedenis zullen herhalen. Inshallah.

Na 40 mijlen, 40 sigaretten en 40 suikerklontjes varen we eindelijk Port Saïd binnen. Ali neemt zelfs de moeite om een volzin via Google Translate te formuleren: “Heb je geld voor mijn taxi terug?” Zonder gedag te zeggen, springt hij over op de loodsboot. “Sigaretten?” proberen zij op hun beurt. Ze zijn op, wij zijn op. Het is gedaan met de regeltjes, de onmogelijkheden en de baksjisj.

Terwijl Black Moon de Middellandse Zee opvaart, waaien de laatste restjes as en stof van boord. We ademen de frisse, zilte lucht diep in en ademen de stof en spanning van afgelopen maanden lang uit. Voor onze boeg ligt de poort naar Europa, met een zee aan mogelijkheden!

Share: