In de verte hoor ik een onbekend gefluit. Langzaam ontwaak ik uit een diepe slaap na vier gebroken nachten op zee. Waar ben ik? Wat fluit er zo mooi? Het blijkt een Turpiaal (of Troepiaal) te zijn. Ze brengt me het instant gevoel, zoals ik me als kind herinner, wanneer het op de een op andere dag zomer is geworden. Ik spring uit bed. Correctie: ik kruip uit bed en spring in de kuip. Het vogeltje is grotendeels zwart en fluit uit volle felgele borst. Ons maantje ligt voor anker in de grootste baai van Curaçao: het Spaanse Water. Met dit nieuwe eiland is er dus weldegelijk een nieuw seizoen aangebroken. En niet alleen qua omgeving, maar ook qua gezelschap. Naast Fransozen worden we nu omringd door Amerikanen, Canadezen, Zwitsers, Italianen, Duitsers en een handjevol Nederlanders. Sommige kennen we al lang via social media. Ik grijns: “We krijgen het nog druk!”.

De entree van Curaçao
De eerste dagen moeten we aan boord blijven – in Quarantaine – totdat we twee negatieve testresultaten binnen hebben. Want dat is positief. De test zelf was wederom noemenswaardig. De kustwacht riep ons een paar mijl voor entree van Curaçao op via de marifoon: “Black Moon, what is your intention?”. Niels antwoord dat we graag toestemming willen om het Spaanse Water op te gaan. Dan volgen er nog een paar vragen. Ja, we hebben ons vooraf aangemeld. En ja, we hebben twee negatieve testen vanuit Martinique op zak. Of we ook zijn ingeënt wordt niet naar gevraagd en later blijkt het ook geen verschil te maken… We krijgen toestemming om binnen te lopen en moeten de Coast Guard volgen. De smalle vaargeul brengt ons naar het Spaanse Water. “Zoek hier maar een plekje om te ankeren”, zegt een van de acht zwaarbewapende opvarende, “dan komen we zo langszij”. Zenuwachtig bestuderen we de krappe plek vol ondieptes…

^De Kabrietenberg (geitenberg) met uitzicht op Spaans Water en de Kabrietenbaai (geitenbaai) met Black Moon in het midden

Door de neus geboord
“Ik denk dat we liggen”, zegt Niels. “Voor nu althans”. De Coast Guard komt langszij en is bijna even lang als ons maantje. Dus er liggen twee boten aan één anker, terwijl de golven in de baai witte kopjes tonen. Paspoorten en bootpapieren worden ingenomen, er moeten alsnog een boel formulieren ingevuld worden en dan komt er ineens een witte jas tevoorschijn. Onze negatieve testresultaten zijn ouder dan 72 uur, dus vinden ze dat we opnieuw getest moeten worden. Zucht. Ik wil nog protesteren dat we zeilend onmogelijk binnen 72 uur hier konden geraken en dat we met niemand anders in contact zijn geweest en … Laat ook maar, de geldmachine rinkelt. We kunnen (lees: moeten) zelfs direct de 120 euro pinnen. Dat de wattenstaafjes boord aan boord, terwijl er 25 knopen wind op de neuzen beukt, in onze neuzen worden geboord voor ons niet bepaald een money-well-spend-situatie is, houd ik ook nog maar even voor me.

Gezellig in quarantaine
Aangezien we op een vrijdag zijn gearriveerd krijgen we waarschijnlijk pas maandag de testresultaten. We besteden de tijd nuttig door bij te slapen en schoon schip te maken. Tussendoor krijgen we bezoek van een aantal buren. De Coast Guard zei dat wij niet van de boot mogen. We bewegen gewoon met de regels mee. Op maandagochtend ontvangen we e-mail. Mijn negatieve testresultaat is binnen, maar die van Niels is nog niet bekend. Hmm. We vergeten de tijd en voordat we het weten zitten we wederom met vier man sterk aan een gezellige borrel. “De Coast Guard komt onze kant op”, zegt Niels. Ik probeer ons bezoek nog naar binnen te drijven, terwijl ik mijn e-mail tig keer ververs. Ze zijn te vlug bij ons en betrapt staren we alle vier naar de zwaaiende formulieren. “Jullie zijn allebei negatief”, beginnen ze positief. “Maar wanneer hebben jullie daar eigenlijk bericht over gehad?”, klinkt het wat negatiever. Fieuw, de mail is binnen! “Oh vanmiddag al, en hebben pas daarna onze vrienden bericht. Danki, Dushi!”

^ Willemstad bezoeken is als lopen op een regenboog, deze gekleurde huisjes grenzen aan de Sint Annabaai

Gezellig inburgeren
Dat de resultaten negatief zijn betekent niet dat de gele Quarantainevlag al naar beneden kan. De eerstvolgende stap is richting Willemstad: paspoorten ophalen, ankervergunning kopen en inklaren bij de douane. De eerste twee loketten zitten aan de New Wharf en de laatste in een chic kantoor bij Punda, met uitzicht over de Sint Annabaai. Maar geen van drie zijn op loopafstand. De bemanning van Choctaw neemt ons op sleeptouw in hun huurauto. De formaliteiten zijn zo gedaan, dus nemen we een toeristisch route. “Hier kun je vers brood halen, hier een fijne supermarkt, hier de nautische winkel, hier de zeilmaker, hier de groentemarkt. Loempia, iemand?”. Jawel, voor een cruiser is dit héél toeristisch. Een cruiser wil eerst de basale zaken weten te vinden. Inburgeren zeg maar.

Eilandgevoel
Nog meer dan Martinique geeft Curaçao echt een Caribisch eilandgevoel. Gekleurde huisjes, vrolijke mensen en alles en iedereen wordt Dushi genoemd. In het Nederlands met locals kletsen maakt ook dat we ons al snel thuis voelen. Dat eilandgevoel werd bevestigd toen we met onze 20 kg zware waszak langs de weg in de brandende zon naar een wasserette liepen te zoeken en er een auto stopte: “Willen jullie een lift?”. Inclusief airco. Chill! Nadat de was is gedaan en we het watertappunt weten te vinden, maken we een roadtrip tot aan het Westpunt van het eiland. Weer een paar dagen later besluiten op ons gemakje Willemstad te verkennen. “De bus zal nu toch wel een keer moeten komen”. Een uur later stijgt de hitte en daalt ons geduld. We trekken de stoute slippers aan en besluiten te liften. Daar hebben we immers goede ervaring mee…

^Dushi Flamingo’s, Dushi muurschildering en Cadushi (van deze cactus maken ze een slijmerige soep)

Hitchhiken
Na zo´n tien auto´s keert er een ietwat gare auto met piepende banden om en pikt ons met juichende gebaren op. Uit solidariteit juichen we mee. Echter, we hadden toen al beter moeten weten. In bizarre situaties vragen we elkaar altijd: “Waar ging het eigenlijk mis?”. Nou precies daar, op dat moment. Hij toont zijn ID kaart – netjes denk ik nog – en vraagt wat we voor de bus hadden moeten betalen. “Uhh vier gulden ofzo”. Bij hem is het maar drie gulden. Nou ja, prima. Maar hij moet wel nog even ergens stoppen. Ook geen probleem, we hebben geen haast. De radio gaat hard en de chauffeur nog harder. Hmm. “Deze wijk waar we nu in rijden, daar heb je als toerist niets te zoeken”, zegt hij doodleuk. We hebben al het een en ander gehoord over criminele wijken…

Bad trip
Hij stopt ergens midden in zo´n wijk, graait wat centjes bijeen en ruilt dit bij een enorme man voor iets ondefinieerbaars. Als hij terug instapt heeft hij een ieniemienie wit pakketje tussen zijn vingertoppen. “Kijk, zo start ik de motor”, verbaasd kijken we naar de twee draadjes die tegen elkaar knetteren. “Uhh, is deze auto wel van jou?”, gein ik maar niet heus. De radio gaat weer hard, de gaspedaal standje plank en het stuur gaat alle kanten op terwijl de weg toch echt kaarsrecht is. “Weet je, ik heb al drie nachten niet geslapen”, tordeert hij op z´n stoel. Uhh. “Waar zullen we nog heen gaan?”, vervolgt ie enthousiast. “Nou, ik denk dat we er al zijn. Hier is je geld”. “Danki, Dushi!”

Share: