De zon dooft dit keer niet in de oceaan, maar verdwijnt achter een grillig silhouet. Na 37 dagen naderen we écht land, zomaar midden in de Stille Oceaan. Fascinerend! Onze vuistregel om een onbekend gebied nooit in het donker aan te doen, slaan we dit keer in de wind. “Achter deze kaap ligt de ankerbaai”, roept Niels. Een onverwachte windstoot vertelt ons dat het weer omslaat. Met één hand aan de reling schuifel ik naar de mast om het grootzeil op te doeken. Vanaf hier is het uitzicht nog beter. “Ja, ik zie al een paar ankerlichtjes heen en weer wiegen”. Black Moon krijgt een welkome spoelbeurt terwijl we met geknepen ogen de hoofdbaai van Nuku Hiva binnen tuffen. Enkele zeilcollega´s begroeten ons in regenjassen en wijzen een mogelijk ankerplekje. Niels ontknoopt de veiligheidslijn van het anker; deze hebben we voorlopig niet meer nodig. Na een aankomstbiertje duiken we te kooi; vermoeid en nieuwsgierig naar morgen.  

Kakelende kippen wekken ons in de vroege ochtend. Onze zintuigen staan nog op scherp. Gelukkig hebben we de hele nacht onderbroken geslapen. Met een koffie op dek bekijken we de omgeving. Een vijftigtal boten vullen de baai, welke als een hoefijzer omlijst wordt door formaties van lavagesteente. Aan de waterkant zijn plukjes beschaving te herkennen. Hoe klein dan ook, toch moet dit het grootste dorp van Nuku Hiva zijn. Of misschien wel van de hele Markiezen! De aangewezen plek om onze wereldstekker in te pluggen dus. Bovenal moeten zeilers hier tegenwoordig officieel inklaren voordat ze door Frans-Polynesië eilandhoppen.

We parkeren de bijboot aan de aangewezen kade met slechts een enkele resterende ladder. Tientallen bootjes vechten om de ere plek. Als je helemaal pech hebt vind je bij terugkomst straatvuil en visafval in je bootje, dit tot groot vermaak van de vissers die daar aan de visbank werken. Grote koppen tonijn belanden ter plekke in het water en verdwijnen hap-slik-weg door rondcirkelende haaien. “Oké, voeten binnenboord houden hier dus!”

Eerste stappen
De eerste tien meters aan wal zet ik met ferme passen. De lengte van Black Moon is in no time gepasseerd. Na een dikke maand kan ik eindelijk weer rechtop lopen, zonder mezelf ergens aan vast te hoeven houden. “Gek genoeg voel ik helemaal geen zeebenen, jij?”. Niels houdt zich meer bezig met de bijboot. Bewust van de zwaartekracht onder onze voeten lopen we het dorpje in. Rechtsaf de gendermarie en postkantoor, linksaf de bank en bakker. Een zoveelste pick-up passeert, dit keer zwaait een traditioneel getatoeëerde man naar ons. Zijn stoerheid wordt verzacht door een bloemetje achter zijn oor.

“Hmm, ruik je dat?!” We volgen geursporen van bloemen, vers gemaaid gras en rijp fruit. Als twee jachthonden lopen we door de hoofdstraat. Ik ga op zoek naar vitamines en Niels naar bootspullen voor de reparatie aan de scheg. In het midden van de kuip staat nu een pretpakket aan epoxy, verharder en fiberglas. “Morgenvroeg meteen maar beginnen dan…”. Op dat moment komt er een onverwachte oproep van een Amerikaanse buurvrouw: bootkrabber gezocht. “Of ik kan de kosten van dit spul eerst terugverdienen”. Na twee uur lang pokjes en algjes onder een 50 voeter gekrabd te hebben komt hij met 100 dollar terug en roept trots: “Mijn eerste salaris op reis!”

Maandagen
Normaal gesproken staan de eerste dagen na aankomst in het teken van schoon schip maken. Een week lang is het tegenovergestelde het geval. Er wordt gezaagd, geschuurd, gestofzuigd, gewogen, gemengd, geplakt en gelakt. Net zolang totdat de scheg lekt noch beweegt en de inboedel terug naar de achterkajuit kan. Iedere ochtend haal ik een paar verse Franse stokbroden om de kombuis te ontzien, aangezien de hele kajuit dienstdoet als werk- en opslagplaats is koken niet echt een optie. Een goed excuus om mijn beenspieren aan te sterken. En hoe vroeger ik ga, des te groter de kans op chocoladecroissantjes.

Verder doe ik alle taken die we normaal gesproken samendoen. Okay een voorbeeldje: diesel tanken. Omdat maantje stil moet blijven liggen voor de reparatie mag ik dit klusje met 10 liter kannetjes gaan klaren. Dat betekent heen en weer met de bijboot naar de wal waar op loopafstand een tankstation is. “Hey lief, de dieselprijzen zijn hier momenteel goedkoper dan in Europa!”, roep ik richting achterkajuit. Bij de derde en laatste keer is het waterniveau inmiddels zover gedaald dat ik de kannetjes onmogelijk in m´n eentje via de zwemladder in de bijboot krijg. “Bonjour! Pouvez-vous… uhhh… le truc?”. De pompbediende komt me helpen. “Gracia… uhhh… Merci!”

Scheepskas
“Ik heb goed nieuws en slecht nieuws”, begint Niels. “Het binnenwerk is nu goed verstevigd, maar de boot moet alsnog uit het water voor de buitenkant. En dat betekent veel werk en hoge kosten”. Dat is een dubbele tegenvaller. We hadden juist gehoopt dat we onze uitgaven een tijdje konden reduceren. Daarnaast moeten we nu haasten om überhaupt nog iets van de Markiezen te zien voordat het cycloonseizoen eraan komt. “Of we blijven een extra seizoen”, denkt Niels hardop. “Dit is misschien wel het mooiste deel van onze reis!”. Mijn hoofd maakt rekensommetjes. “Dan moeten we in ieder geval de onkosten proberen te dekken. Jij gaat al lekker als handyman, wellicht kan ik mijn schrijven nog uitbreiden”.

Bij de zoektocht op goede wifi neem ik een lidmaatschap op de bibliotheek. De keuze uit 1 dollar voor een uur internet of 10 dollar voor een jaar was namelijk snel gemaakt. “Ik heb alleen nog een wereldstekker nodig, weet jij waar die gebleven is?”. We trekken de kastjes in de salon open en stuiten daarmee op een lekkage vanaf dek. Dat kan er ook nog wel bij. Niels tikt niet alleen onze eigen klussenlijst af, maar krijgt ook opdracht na opdracht op andere boten. Iets met water- of hoogtevrees. Al schrijvend en klussend hopen we beetje bij beetje onze scheepskas te kunnen spekken.

Op blote voeten plug ik de wereldstekker bij de bieb in; het is een sociale ruimte met ongereguleerde openingstijden. Buiten voor de deur staan de slippertjes van drie gasten. Vandaag heb ik precies een uur voordat madam naar dansles moet. Het is op een geheime plek. “Achter de kerk”, verklapt ze. Het is een traditionele dans, heel moeilijk, en het is op woensdag, vrijdag en zaterdag. Ik beloof haar een keer te komen kijken. Als eerste maak ik een webpagina aan waarin we o.a. onze maandelijkse kosten inzichtelijk maken voor onze lezers.

Toe aan vakantie
Inmiddels hebben we een wachtrij aan klussen en sociale belletjes opgebouwd. Het tijdverschil van 10,5 uur gecombineerd met het beperkte internet en de klussenlijst maken het bijna onmogelijk om iedereen te vriend te houden. Het meeste werk doen we in de ochtenden. ´s Middags is het veel te heet en zijn de meeste gelegenheden gesloten. In de middag maken we maanwater. Pas dan zijn namelijk de boordbatterijen vol genoeg. Met alleen maar maandagen komen we niet aan ontspanning toe; eigenlijk zijn we ook nog steeds vermoeid van de oversteek. Onze eigen batterijtjes staan op reserve, waardoor de emmertjes alsmaar over lopen.

“Weet je wat wij nodig hebben…” Niels haalt zijn overwerkte schouders op. “Vakantie!”. De volgende baai is slechts een uur varen en belooft prachtig te zijn. Er is geen internet, maar wel drinkwater vanuit een waterval. “Lekker hiken en de watertanks vullen dus. Zijn we alsnog nuttig bezig”, grijns ik. Niels is om. We trekken de wereldstekker er weer even uit.

Share: