PLONS! “Wat doe je?!”, roept Niels. “Ik ben gevallen!”, sputter ik evenzo verschrikt en zwem naar het trappetje achter Black Moon. Als een verzopen katje sta ik op het achterdek. Mijn armen doen zeer van het schaven langs de zeerailing. Het ene moment was ik op de steiger kleding aan het wassen en het andere moment verstapte ik me. Dus viel ik tussen wal en schip. Een klein wasje na afloop van onze binnenlandse trip naar het Amazonegebied, na het overleven van allerlei gevaarlijke dieren en wildwaterbanen. Daarnaast hebben we voor het eerst in ons leven een glimp van de inheemse cultuur gekregen…

De 14 bemanningen van Marine Waterland zitten ineens in een busje dat koers zet op het district Brokopondo. Hoe zuidelijker, hoe minder woningen we langs de weg zien. De woningen die we nog wel zien worden steeds kleiner en primitiever. De daken zijn van riet of golfplaat. Het landschap wordt heuvelachtiger. We passeren de Rosebel goudmijn en het Brownsberg Natuurpark. Maar we rijden door. We gaan nog verder het ongerepte tegemoet. Na twee uur rijden houdt de weg plots op. Kijkend door onze westerse ogen stopt het busje in een getto. Een doodlopende getto. We moeten uitstappen. Voor ons liggen tientallen korjalen geparkeerd en een daarvan is voor ons bedoeld. We stappen in de uitgeholde houten boomstam, voorzien van zijplanken en tweezitjes, en varen de rivier af dat omlijst is door een regenwoud: de Amazone.

^Hier stappen we over. De korjaal is een prachtig klassiek vaartuig voor op de binnenlandse rivieren van Suriname. 

Wildwaterbaan
We gaan stroomopwaarts en dat is goed te merken wanneer onze veredelde boomstam zich met een rotgang op een eerste stroomversnelling afstuift. De enorme keien steken midden op de rivier uit en het bruine water spuit er woest tussen door. Het is kennelijk laag water, omdat de ´kleine regen´ op zijn eind is en de droge tijd al enige tijd voelbaar is. De kapitein zit helemaal op het achterste puntje van de korjaal. Als ik nog eens omkijk zit hij aan de telefoon en dat is dus niet handsfree! Later horen we dat het maar liefst twee jaar duurt voordat een korjaalbestuurder de route op zijn duimpje kent. Begrijpelijk, want er zijn geen betonningen en er is nog altijd geen detailkaart. Behendig slalomt hij tussen de rapids door. Het is een echte wildwaterbaan, welke we voorheen alleen nog maar uit attractieparken kennen. Wederom: hoe verder de rivier op, hoe primitiever de leefomstandigheden worden.

^Foto en video vanuit de Korjaal. Klik op de foto voor een ritje in de stroomversnelling! (credits: @schorpioenopreis)

Grote wasjes
We passeren diverse eilanden. Elk eiland is een apart dorp. Een nieuw dorp kenmerkt zich aan een poort bovenaan de trap dat versierd is met jonge palmbladeren, de zogenaamde azam-paw. Deze poort is bedoeld om boze geesten buiten het dorp te houden. Onderaan de trap leggen de korjalen aan en ´baden de vrouwen´. Het baden heeft meerdere betekenissen blijkt snel. Wanneer we langs varen, wuiven we uitbundig. Vaak wordt het onbeantwoord. Ze zijn druk. Kleding, potten, pannen en vislijnen drijven in het water. Manden balanceren op de hoofden. Kinderen hangen in een doek op de rug, aan de borst of spelend boven het water. De potten en pannen moeten iedere dag zowat gepolijst zijn, anders houd je als vrouw niet goed het huis, zo begrijp ik later. Ik vraag me af of ze niet blij keken omdat ze niet gelukkig zijn, of omdat wij Bakra´s (blanken) zomaar hun territorium binnendringen.

^Op en rondom Danpaati River Lodge.

Onbewoond eiland
Na drie uur varen komen we aan op Danpaati. Een onbewoond eiland, speciaal voor gasten zoals wij. Of nou ja, onbewoond? Op ontelbare apen, slangen, vogelspinnen, leguanen, kaaimannen en nog veel meer kriebelbeestjes na dan. Ons houten hutje voor de komende vier dagen ligt pal aan de rivier. Twee bedden onder een klamboe, een koude douche en een hangmat. Meer dan genoeg luxe voor ons, want we gaan veel op avontuur. Dat het eiland onbewoond is, blijkt gezien het Coronatijdperk een enorm voordeel. We mogen andere dorpen dan ook niet betreden, op één na: waar zich het Saamaka museum bevindt. Wel komen er iedere ochtend medewerkers vanaf de andere eilanden om te koken en schoon te maken. De vrouwen. De mannen hebben de taak om te gidsen of om de korjalen te besturen. Alleen de mannen mogen gemotoriseerd varen, de vrouwen moeten roeien. Want, zo wordt verklaard, als de motor kapot gaat weten de vrouwen niet wat ze moeten doen. Dus kunnen ze net zo goed blijven roeien is de beredenering. Stroomopwaarts. Niels en ik hebben de kano die onder aan ons huisje ligt uitgeprobeerd. Heel moeilijk.

^Wildlife op en rondom het eiland Danpaati: vogelspinnen, padden, krekels en kaaimannen!

Het dorpje Pikin Slee
Onze korjaal stopt zoals verwacht onder aan de trap van het dorpje Pikin Slee. En onder aan de trap baden zoals verwacht de vrouwen. We moeten mondkapjes op van onze gids. Om ons heen horen we onverstaanbare Saramakaanse klanken, afgewisseld voor het universele “Corona”. We voelen ons absoluut niet welkom. Met onze ogen proberen we zo goed als mogelijk vriendelijke blikken te werpen, wat wellicht nog enger overkomt. Ik voel me heel ongemakkelijk. Bovenaan de trap leren we een paar basiswoorden van onze gids om de locals in ieder geval op een correctie manier te begroeten. Goedemorgen: “I weki no”, afgeleid van het Engelse “I´m awake”. Hierop wordt dan geantwoord: “Mi weeki oo”, afgeleid van “Ik ben ook wakker”. Enkele meisjes die nog niet hoeven te baden, maar er wel alvast rondhangen alsof ze weten dat dit hun plaats is, lijken wel voorzichtig nieuwsgierig naar ons. We wisselen een paar Engelse woorden. Ze zijn net uit school zeggen ze en giechelen.

We kronkelen door het dorpje, passeren de oudere (gepensioneerde?) vrouwen die voor hun hut zitten en I-weki-no-en erop los. Het helpt, want we krijgen hét antwoord terug. In tegenstelling tot de badende vrouwen bedekken ze hun tot dienst bewezen borsten niet eens af. Her en der zijn hutten met vuurtjes om boven te koken. Dit wordt gescheiden gehouden van de slaaphutten. Er zijn ook slaaphutten die van elkaar gescheiden blijven, voor vrouwen en voor mannen. Ook al zijn ze getrouwd. Een man mag meerdere vrouwen hebben overigens. Hoe meer vrouwen, hoe hoger de status. Want al die vrouwen en kinderen moet je kunnen onderhouden. Op de rieten- en golfplaten daken zie ik pannenkoeken te drogen liggen. Deze pannenkoeken worden from scratch van cassave gemaakt. Door de vrouwen. In de zijlijn worden we achtervolgd door jongetjes die hun trukendoos opentrekken. Wanneer ze ons een beetje toevertrouwen wijzen ze ons de weg naar het museum. Hier leren we nog meer over de inheemse cultuur, de geloofsovertuigingen en de strikte taakverdeling tussen man en vrouw.

Zou je hier kunnen wonen?
Terug op ons eiland filosoferen Niels en ik wat in het hutje aan de oeverkant. Bij iedere bestemming stellen we elkaar de vraag “Zou je hier kunnen wonen”. Dus ook nu. Niels zegt ja en ik resoluut nee. Als westerse heb ik natuurlijk enorm moeite met de strikte taakverdeling tussen man en vrouw. Het feit dat je geen keus hebt in wat je zou willen doen, grijpt me bij de keel. Alles is al bepaald. Het is zo primitief dat hun leven enkel lijkt te bestaan uit ´overleven´; zowel individueel als qua nageslacht. “Maar het leven is dan zo veel simpeler en ik denk dat je dan als mens ook gelukkiger bent”, zegt Niels. En daar kan ik me wel ergens in vinden. De vele prikkels die wij dagelijks te verwerken hebben en de keuzevrijheid die ons soms evenzoveel stress als plezier opleveren bijvoorbeeld. Maar als ik dat dan weer vergelijk met de onthoudingen door de coronamaatregelen, zoals we vanuit Nederland horen, levert het tegenovergestelde ook niet het gewenste resultaat. Wij zijn dat gewoonweg niet gewend. Wij zijn geëvolueerd. Misschien zelfs wel doorgeschoten. Zij kennen niet anders. Maar wie dan gelukkiger zal zijn, blijft de vraag. En wat als je geen kinderen kúnt krijgen, zoals ik, bedenk ik me later… Wat is dan je taak?

^De medewerkers van Danpaati River Lodges onder de poort versierd met palmbladeren om boze geesten buiten het dorp te houden.

Nog een paar avontuurtjes
Niels vist met een paar man op de dichtstbijzijnde stroomversnelling naar piranha’s, terwijl ik met de rest van de bups naar een van de grote rapids ga. Bovenaan de stroming in het water springen, vijf keer koppeltje onder om vervolgens snel snel snel uit de stroming te zwemmen. En nog een keer! Vera en ik krijgen er geen genoeg van. Een andere dag trekken we met de hele groep de jungle in, een secundair gebied, begeleid door onze gids en een local in legerpak, bewapend met een geweer en een machete. Niels en Jeroen kijken elkaar verschrikt aan. Ze hebben hun onlangs aangeschafte machete aan boord laten liggen. Ineens bewust doelloos sjokken ze achter de meute aan. Maar we leren van alles en die kennis nemen we mee naar Waterland. Ook daar zijn geheid apen, kaaimannen, slangen en vogelspinnen te vinden. “En om die te vinden hebben we de machete nodig”, aldus de mannen. Ik dacht dat ze voor de kokosnoten bedoeld waren…

Share: