Klop, klop. ‘Policía!’. Een agent naast Black Moon rukt ons uit onze siësta. Vanaf het zijsteigertje vergelijkt hij onze paspoorten met het papiertje op zijn klapper. Bij aankomst in La Coruña werden we door de havenmeester proactief geïnformeerd omtrent de huidige corona-situatie in deze Spaanse Old Town. ‘Momenteel zijn er 400 cases en iedereen moet in het openbaar een mondkapje dragen’, lichtte ze Niels in. Een paar dagen later vertelt onze Nederlandse buurvrouw – met een Spaanse schoonzoon – dat het inmiddels oploopt naar 700 en dat de stad mogelijk komende week weer in lock-down gaat met het beleid: niemand erin noch eruit. Niels en ik kijken elkaar aan; tijd om te gaan! Echter, juist komende week wordt er onweer voorspeld langs dé Costa del Morte…  

Viva España
Voor het eerst sinds Covid-19 dragen we trouw onze muilkorfjes. We zijn haast verbaasd hoe braaf iedereen hier zich daaraan houdt. De Spanjaarden lijken wel murw geslagen. Anders dan wij hebben zij maandenlang opgesloten gezeten. We bekijken de appartementjes met hun minibalkonnetjes nu met een extra dimensie. Enkel vanaf die enkele vierkante meter hebben deze mensen hun blik buiten de muren weten te verleggen. Een praatje met hun buren. Een volkslied zingen met de buurt. Terwijl we in een gezellig straatje tapas happen, zien we een Spaanse schone temperamentvol van haar balkonnetje druk heen en weer drentelen. Met zes tassen onder zijn armen roept hij beneden vanachter zijn mondkapje van alles onverstaanbaars omhoog richting dat balkonnetje. We kunnen nog niet heel goed Spaans, zeker niet met alleen ogenmimiek, maar het schouwspel verklapt in ieder geval dat zij hem buiten heeft gewerkt. Ik grap, ‘Dinner ánd entertainment, viva España!’

Bloedspoor
Na een paar dagen komt er al weer een goed weervenster om verder te zeilen. We vullen de dieseltank tjokvol en slaan groots in. We sjouwen ons een ongeluk. Letterlijk. Eerst lopen we twintig minuten volledig de verkeerde kant op. Vervolgens kantelt ons zelf-in-elkaar-geknutselde-pensionado-boodschappenkarretje midden op straat; de rode fles wijn onderin ligt in gruzelementen. De policía kan zo een “bloedspoor” richting onze boot volgen… ‘Oh, gewoon een routine check’, verklaart de havenmeester als ik er even later naar de paspoortcontrole vraag. Mijn opgelopen frustratie over dit voorval, mijn pijnlijke schouders en het feit dat we nog amper iets van de stad gezien hebben, komt er ineens als een stortvloed uit. Waarop Niels antwoord: ‘Oké, kijk eens naar de Spanjaarden om ons heen. Wat valt je op?’ Uhh, ze dragen allemaal muilkorfjes, bedenk ik snugger. ‘Ja, en ze lopen langzaam. Laten wij ook maar eens vertragen. Dan maar een week lang havengeld betalen’.

Op de vlucht
Dat gezegd hebbende, komen we goed in het Spaanse ritme terecht. Een siësta hier, een fiësta daar. Na een toeristische wandeling, museumbezoek en borrelavondjes met andere vertrekkers krijgen we ineens te horen dat de stad mogelijk terug in lock-down gaat. De tijd begint te dringen. We zijn nog een vies klusje aan het klaren: de vuilwatertank zit verstopt én zit tot de nok toe vol. We besluiten het onding te ontmantelen en “overboord” te zetten. Daar gaat onze ticket naar Amerika, waar een vuilwatertank verplicht is. Onze KISS-principe (Keep It Simple Sailor) waarschuwde ons al dat deze tank voor problemen kan zorgen. Ironisch is dat we niet veel luxe aan boord hebben. Geen boiler voor warm water, geen watermaker voor onbeperkt vocht, geen douchecabine volgens normale standaarden aan land en geen elektronische kraan of – toilet flusher omdat het kan. Juist deze ene tank is een “luxe iets” wat juist in voordeel van de omgeving is, niet voor ons zelf. Maar na deze zoveelste verstopping zijn we er hélemaal klaar mee. Vermomd in een handdoek en ducked-tape deponeren we de tikkende tijdbom in de container van de haven en slaan op de vlucht.

De kust van de dood
Bepakt in zeilpakken verlaten we La Coruña op maandagochtend en zetten koers verder zuidwaarts. Costa del Morte maakt deel uit van Galicië en dankt zijn naam aan de verraderlijke rotskust met vele scheepswrakken… ‘Weet je hoe je ziet dat er slecht weer op komst is?’, Niels kijkt me bevragend aan. Ik opper allerlei slimme antwoorden die ik onlangs in het boekje “Weer in kaart” heb gelezen, maar in zijn ogen zie ik dat het een strikvraag is. En die laatste gedachte blijkt in ieder geval juist. ‘Er zijn geen vissers’, verklapt hij. Donderwolken boven ons en de wind pal van voren… Hebben wij weer. En dan ook nog langs deze beruchte kust. We spreken af om ter hoogte van de eerstvolgende Ria – na circa 8 uur varen – te beslissen of we nog door naar de volgende Ria gaan. Daar is namelijk ook een vluchthaventje. ‘Laten we maar door motoren, het is toch al een verloren dag’, besluiten we. Nog niet wetende wat voor enorme beloning hiertegenover staat. Ik schrik op vanuit mijn boek. In mijn ooghoek zie ik een enorme zwarte vin langs de kuip sjokken. Niels schrikt van mijn schrik en moppert dat ik niet zo moet schrikken totdat we een paar tellen later twee zwarte kolossen met witte vlekken zo groot als onze grootste lieren naar ons zien turen: ORKA’S!

Killer Whale
Op armlengte afstand van ons zwemmen gewoon twee orka’s! Met open mond en wijd opengesperde ogen kijken we elkaar kortstondig aan. We hadden nooit verwacht dat we zo vroeg tijdens onze reis al orka’s zouden zien. En dan ook nog eens zo vlak langs de boot en langs de kust; de “Costa del Morte” welteverstaan. Later vernemen we dat dit jaar een zeilboot ter hoogte van Gibraltar door orka’s “aangevallen” is, waarbij het roer brak en de boot stuurloos werd. Het kan natuurlijk ook spel zijn, maar dat het roerblad niet orka-proof is. ‘Die grote duikt onder het schip door’, roep ik enthousiast. ‘Nou, volgens mij duwt ie het schip vanaf onderen’, zegt Niels met lichte verontrusting. Een beetje bezorgd kijken we om ons heen. ‘Daar achter ons nog twee. Die grote speelt in onze kielzog’, zegt Niels met zijn iPhone in de aanslag. Na deze laatste ‘Free Willy’-sprong lijken ze alle vijf Black Moon met rust te laten. Ik sta te stuiteren van geluk en leg het boek weg; heb geen concentratie meer. Dan steekt de wind ineens op en zetten we zeil. De afgeschreven dag werd een van de mooiste van deze reis tot nu toe en we zijn nog maar vier weken onderweg. We droppen het anker in Ria de Camariñas en proosten op dit hoogtepunt. Een ochtend erop schuilen we in de haven voor de aankomende storm.

Share: