“Drink met je billen bloot melk uit een kokosnoot”. Bij het horen van dit liedje was ik als kind al verkocht. Hoe fantastisch is het om deze droom werkelijkheid te laten maken?! Dat is eigenlijk precies wat ik mezelf afvraag. Een maand lang drinken we werkelijk uit een kokosnoot, met onze billen bloot, op een onbewoond eiland. Oké, met andere zeilers in de buurt bedekken we ons heus wel met wat badkleding, desnoods een palmblad of een setje kokosnoten – het wordt niet voor niets de Tree of Lifegenoemd. Maar wat als dat leuk is voor even, maar niet voor heel je leven? Laveren we dan niet gewoon tussen droom en realiteit; een soort van twilight zone? We krijgen nieuwe inzichten hoe we onze reis willen vervolgen en hoe erna. Tijd om met de billen bloot te gaan.

Na drie weken op de zuidpas van Fakarava beginnen de voorraden te slinken en de vuilniszakken te stinken. Er zijn hier geen winkels of afvalcontainers. Hopelijk arriveert het spookschip deze week wel. Aangezien we hier nog een aantal weken willen blijven, moeten we de gok wagen. We varen zo´n 30 mijl richting de Noordpas, waar het dorpje Rotoava is. Qua reissnelheid stond dit gelijk aan boodschappen doen in Groningen terwijl we in Brabant woonden. Zes uur lang slalommen we tussen Pearl farms en koraalhoofden door. Het is en blijft een surrealistische gewaarwording om in een atol te varen. Een soort van Grevelingenmeer met een exotisch behangetje.

Al zeilend in een atol voelt het toch een beetje aan als een Twilight zone

Westerse logica
Bij het dorpje aangekomen blijkt dat wij niet het enige schip zijn met bevoorradingsdrang. Aangezien het twee weken geleden is dat er voedsel en brandstof is geleverd, is het uitdagend om een ankerplekje te vinden. We worden om 6 uur ´s ochtends gewekt, al dan niet door onze eigen wekker dan wel door het bevoorradingsschip. De hijskraan en transportkarretjes maken overuren, terwijl het tankstation en de winkel dicht blijven. Daar staan we dan met onze westerse logica. Natúúrlijk moeten we wachten tot alles uitgeladen is. Eilandleven.

Het bevoorradingsschip wordt ontladen, in de rij bij het tankstation. Lees ook ons nieuwste artikel Gas, water en licht aan boord

Hamsteren
“De groentes zijn gearriveerd, snel!” appen onze bootburen. We schrokken de lunch naar binnen en sjezen weer met de bijboot naar de wal. Het tankstation is nog dicht, maar het kleine supermarktje heeft al wat bananen, mango´s, avocado´s, courgettes, uien, aardappelen en limoentjes uitgestald. De zeilers eromheen gedragen zich als apen in een dierentuin. Binnen een half uur is zowat het hele stalletje leeggeplunderd. “Maar hoe doen de locals dat dan?” vragen we ons af. Blijkbaar bestellen zij hun boodschappen online en wordt het vanuit Tahiti soort van “Thuisbezorgd”, waar ze het vanaf de kade ophalen met hun pick-up of boot. Kunnen ze meteen even tanken, tenzij…

Pas laat in de middag gaat de pomp open. Voor de derde keer deze dag laden we onze bonte collectie aan kannetjes uit de bijboot. Vooraan in de rij zien we een eiland aan uniformele kannen; rood voor benzine en geel voor diesel. De charterboot tankt zo´n 1.000 liter en achter hen liggen nog drie van die grote catamarans. “Maar wat blijft er nog over voor de locals?” vragen we ons af. En ja hoor, de volgende ochtend is de diesel al uitverkocht. Nu we langer op Frans-Polynesië zijn zien we steeds meer schaduwkanten. Met name de particuliere charterboten dragen niet bepaald bij aan een goede reputatie.

Kokosnoten verzamelen en drinken ©ahoipaulina

Cocoloco
Na een ruige week (lees: vijf dagen lang vast op Black Moon) kunnen we eindelijk weer buiten spelen. Dagenlang zijn de condities perfect om te duiken, waarna de zeilers zich op het strand verzamelen. We hakken kokosnoten en takken, waarna we cocoloco (vers kokoswater met een scheutje rum) rond een vuurtje drinken en naar de sterren kijken. We hebben een geweldige tijd en goed gezelschap, echt waar, en toch schort er iets. “Zijn jullie nou helemaal cocoloco geworden?” hoor ik je al denken.

Lagerwal
We hebben steeds sterker het gevoel alsof we hier niet op de Tuamotus horen te zijn. We merkten dit vorig jaar al vanwege het slechte weer en de pech aan Black Moon, maar we wilden graag een herkansing. Zeker met de ruige condities realiseer je hoe dun het lijntje is; “overleven op een eiland” is leuk zo spelenderwijs; af en toe wat kokosnoten hakken, een visje vangen, wat etenswaar delen met de bootburen en je eigen bonen spruiten.

Links: Koraalhoofden zijn mooi om te zien tijdens het snorkelen, maar erg risicovol tijdens zeilen of achter anker. Rechts: Schip lagerwal geraakt, deze zagen we vorig jaar al – zoek de verschillen!

Als het erop aankomt is het stuk minder paradijselijk. Dan zit je met gouden handboeien op de boot vastgeketend. Dan kijk je door het patrijspoortje hoe de palmbomen horizontaal staan. Door het platte landschap is er weinig beschutting en als je lagerwal komt te liggen loop je enorm risico om op koraal of zelfs op het atol terecht te komen. Het worden niet voor niets “danger islands” genoemd. Na veel praten realiseren we ons wat er ook onderhuids dwars zit.

Type zeilers
We zitten in een twilight zone qua locatie en zeilers; zeilers die hier jarenlang willen blijven en remote werken, zeilers die hier charteren en veelal over business praten en zeilers die hier hun reis beëindigen om uiteenlopende redenen en dus hun boot gaan verkopen. Dan zijn er een paar zeilvrienden die net op de Markiezen zijn aangekomen en hier nog heen moeten zeilen. Tussendoor sjezen de ARC-zeilers als een stelletje gepekelde japanners in een paar weken tijd door heel Frans-Polynesië. En tot slot zijn er de zeilers die voor ons op Tahiti zijn en zich al voorbereiden om verder West te gaan. Bij deze allerlaatste groep horen wij.

Met zeilvrienden rond het kampvuur ©ahoipaulina

Stipje op de horizon
We besluiten het eerstvolgende weervenster naar Tahiti te nemen om onze reis te vervolgen. In mei verlaten we dan Frans-Polynesië officieel. Vele zeilers beweerden zo bij het kampvuur dat het niet mooier dan dit kan worden, terwijl zij nooit verder zijn gegaan. We gaan het dus zelf ontdekken. Onze reislust is nog lange niet gestild, integendeel!

Wel realiseren we ons na drie jaar cruisen dat deze levensstijl behoorlijk duurder is dan vooraf gedacht; zelfs met een bescheiden formaat boot zoals Black Moon. Met ons spaargeld – en hetgeen dat we onderweg bij elkaar verdienen – kunnen we nog steeds in vijf jaar tijd rond de wereld zeilen. Tegen die tijd is het nagenoeg op en dat was niet helemaal de bedoeling. Het heeft ons dus aan het denken gezet hoe we deze levensstijl kunnen verrijken; onderweg en eenmaal terug in Europa. We zien al een stipje op de horizon!

Share: