“Black Moon, this is Candine” kraakt er over de radio. “Wij zijn allebei ziek, hoe gaat het met jullie?” Niels antwoordt dat ook wij geveld zijn door buikgriep. Vlak na het festival hebben we zeil gezet voor een vierdaagse oversteek naar de Tuamotus. Al tijdens de eerste nacht is het raak. “Wellicht was de Umu toch niet helemaal goed gaar” piep ik vanuit het toilet. Gelukkig sturen de boten ons zelfstandig de juiste richting op en hebben we goed weer; al zei een local wel iets over grote golven die vanuit de Gambier richting de Markiezen komen… De wind trekt aan, er is slecht weer op komst. “Laten we maar alvast reven”. Niels snelt naar de mast en neemt het grootzeil in. Bezweet gaat hij direct door naar het toilet. Wanneer nét het laatste zeil opgedoekt is, krijgen we de ergste squall ooit over ons heen: 50 knopen wind! En dan moet de grootste uitdaging nog komen…

^Black Moon alle zeilen opgedoekt vanwege komende squalls

Jaarplan
Geïnspireerd door Tim en Nora van Candine hebben we een jaarplanning gemaakt met als doel om alle vijf de archipels van Frans-Polynesië te bezoeken: Markiezen, Tuamotus, Society, Australs en Gambier. We noemen het de Tour de France-Polynesië. De laatste twee archipels zijn dan wel het kleinst, maar het meest ruig. Ze liggen ook buiten de standaard route, dus dat betekent extra zeemijlen maken. Frans-Polynesië is zo groot als Europa, maar ondanks de 118 eilanden bestaat het merendeel uit water.

^Overzichtskaart Frans-Polynesië

Uiteraard is het een idee. Over een week of zes beslissen we of we daadwerkelijk afbuigen, terugkeren of blijven waar we dan zijn. Eigenlijk moeten we de wind laten bepalen waar die ons heen brengt. Sommige eilanden slaan we dus over of gaan we juist dubbel bezoeken. We weten namelijk nu al waar we komende kerst op de Markiezen willen vieren! In de zes weken op Nuku Hiva hebben we vanwege alle bootklussen niet eens het binnenland verkend of aan de noordzijde geankerd. Aan één van die baaien is een restaurantje waar de traditionele Umu wordt bereid. Ja, hardleers.

Danger islands
Maar nu eerst de Tuamotus. Deze eilandengroep bestaat uit 78 atollen. Zo´n atol is een ring van koraal als zijnde land. Sommige worden zelfs bewoond. Binnen het atol is uiteraard water, maar vol met koraalhoofden, oftewel bommies, die je boot zo aan flarden kan scheuren. Vroeger stond de Tuamotus bekend als Danger islands. Vele schepen met gegist bestek zijn hier vergaan. Vele schepen met exacte navigatie overigens ook. De Tuamotus werd vroeger met een ruime boog gemeden, laat staan dat er een atol betreden werd. De ingangen zijn riskant en het water ondiep. Bij hoog water zijn er enorme stroomversnellingen, zodat het dunne strookje land niet overstroomt.

Niels leest een citaat uit het reisboek De wereld is rond van Belg Jean Heylbroeck: “Het grootste gevaar op zee is land”. Hij sloeg de Tuamotus dan ook over toen hij in de jaren ´90 Frans-Polynesië bezocht. Maar vandaag de dag zijn er allerlei moderne trucjes om het toch te proberen…

^Staande golven bij de ingang © Nora Thös

Staande golven
Volgens de getijdentabel hebben we nog steeds een uur om naar binnen te varen. We liggen voor het atol Makemo. Candine gaat ons voor. We zien 16 ton heen en weer zwiepen. Tot twee keer toe wordt ze als een speelgoedbootje 180 graden omgezet. Terug naar start. “We saw standing waves” roepen ze verschrikt. We herrekenen het nog eens, maar het zou toch echt moeten kloppen. Noot: vanaf 30 knopen wind en/of golven van 4 meter is het onmogelijk om het atol Makemo te betreden. “Wat zei die local ook alweer over die grote golf?” We piekeren ons suf. Natuurlijk blijft het in deze condities vloed, anders zou het atol zo overstromen!

^Atol Makemo: een relatief groot dorp met de pas waar we niet doorheen konden

Omvaren
“Hoe bizar, daar rijdt gewoon een auto op een meter boven zeeniveau!” Niels wijst naar de onbegaanbare atol. Een dun strookje land van 69 kilometer midden in de oceaan. Mét internet. Volgens de app Windy komt er de volgende namiddag weer squalls over. We besluiten niet naar een andere atol uit te wijken, maar het aan de andere zijde van Makemo nog eens te proberen. We likken onze wonden, nemen een warme maaltijd en rusten wat uit. Rond middernacht driften we heel langzaam aan de lijzijde van het atol richting de andere pas. We draaien er omheen, alsof we onderdeel zijn van het sterrenstelsel.

Vol motorvermogen
De zon komt op. Candine gaat ons wederom voor. In verhouding hebben zij een lichtere motor, dus als het hen lukt… Wederom keren ze met de staart tussen de benen om. “Ik ga het toch zelf proberen” zegt Niels vastberaden. “Ga jij maar op de boeg uitkijken naar ondieptes”. Tergend langzaam kruipen we in tegen 6 knopen stroom; onze maximale bootsnelheid. Met beide handen om de preekstoel geklemd bid ik dat maantje omkeert, dat zij het voor ons besluit. Liever 50 knopen wind dan hier op de klippen lopen. “Ik probeer hier links af te buigen, wellicht stroomt het daar minder hard”. Niels geeft vol motorvermogen: 2.500 toeren. Ik voel maantje trillen en kantelen. Met een ruk worden we terug naar het midden gestuurd en de pas uitgespuugd. Maar wel de goede op, we zijn binnen!

^Black Moon met vol motorvermogen door de pas © Nora Thös

Satelliet varen
Met instructies over de radio volgt Candine exact onze route en worstelt zich er met een alarmerende motor doorheen. Wat normaal nog geen kwartier zou duren, kostten ons beide een dik uur. Nu nog veilig naar de ankerplek komen. Dat wil zeggen weer helemaal naar het Westen waar we de dag ervoor aankwamen. Ik sluit de laptop aan op de interne GPS en open het navigatieprogramma ´Open CPN´. Nu hebben we onze positie op meerdere waterkaarten. Als ik helemaal inzoom zien we zelfs Google Earth plaatjes om tussen de bommies door te slalommen.

^Navigeren op Google Earth en een bommie in zicht

Tijdens de zeven uur durende tocht hebben we alle vier een belangrijke taak. Niels positioneert zich binnen aan de laptop om de bommies van boven af te zien, maar sommige delen zijn bedekt door wolken. Nora spot deze alsnog met de verrekijker vanaf de boeg. Tim en ik sturen onze ruimtevaartuigen op nauwkeurige aanwijzingen van de navigators. Naast “bommie hier, bommie daar” wordt er over de vier radio´s drukt gekletst. Dit was de meest vreemde oversteek ooit, maar we zijn weer heel wat ervaringen rijker.

Geen feest
Bij de ankerplek aangekomen volgt een nieuwe uitdaging: we moeten zo´n veertig meter ankerketting in het water laten zweven om te voorkomen dat die rond het koraal verstrikt raakt. Dat is namelijk voor zowel het koraal als voor de ketting geen feest. Terwijl we de ketting als een slinger met ballonnen versieren, komt het voorspelde noodweer al op ons af…

^Black Moon aan een drijvende ankerketting

Share: