‘Hmm, we hebben dus één dag om het eiland te verkennen?’, vraag ik licht gepikeerd. Niels bevestigt het slechte weerbericht en doet er nog een schepje bovenop: ‘En vóórdat we aan land gaan, fixen we eerst de genua’. Het is letterlijk stilte voor de storm en die gelegenheid moet worden benut. Niels hijst me in de mast en rolt het voorzeil uit terwijl ik in het tuigje aan de val bungel. Kijkend over het tropisch eilandje waan ik mezelf even als Jane aan een liaan. Met mijn voeten duw ik mezelf van de mast en slinger naar de voorstag. Een losgeraakt stuk tape had zich rondom het profiel vastgeplakt. ‘Hebbes, probeer het zeil maar te zakken’, roep ik naar beneden. Samen plakken we opnieuw de scheur – dit keer naaien we het wel rondom – zeil terug in het profiel, hijsen, hijsen, hijsen, inrollen en klaar. Dan kunnen we nu echt aan land! 

Centro, linksaf. In het kwartiertje wandelen naar het centrum besluiten we iets te huren. Iets wil zeggen dat we er nog niet helemaal over uit zijn wat voor iets: een auto, een scooter of een quad misschien. Op het moment suprême blijkt dat we een paspoort moeten tonen voor al deze gemotoriseerde voertuigen en zodoende worden we met twee mountainbikes opgezadeld. ‘Ach is goed voor onze beweging’, zeg ik dapper. Weer een kwartiertje later… ‘Waarom doe ik dit mezelf aan?!’, hijg ik, terwijl we de eerste pico in de brandende zon bestijgen. We hebben in geen vier maanden gefietst en afgelopen week amper gelopen. Ik baal dat we het voor ons zelf niet gewoon een keer makkelijk maken. Maar ook hier weer, eenmaal op de top en aan het einde van de rit is het ellendige gevoel alweer verdwenen en genieten we des te harder van de prestatie. Een weekje later huren we alsnog een scooter om álle bergtoppen in een dag te bezoeken. We doen er meteen wat zware boodschappen mee. Wat kan het leven toch makkelijk zijn!

^Vergezichten vanaf de pico’s, fietsen sjouwen vanwege ontbrekende paden en op de scooter in een maanlandschap

Schuilen voor de storm
De haven van Porto Santo is klein en gemoedelijk. Het voelt al snel als een verenigingshaven. Op de vissersboten na liggen er vrijwel alleen cruisers. Al vlot worden praktische informatie en gezellige praatjes uitgewisseld. Hoewel we bij voorkeur gratis achter het anker verblijven, blijkt het (lage) tarief in de baai hetzelfde te zijn als in de haven. En vanwege een flinke zuidwester die zich eerder de week heeft aangekondigd, doen we nogmaals een poging om een plekje in de haven te krijgen. Er is mogelijk één optie: langszij een stalen schip van een gepensioneerde arts uit Zwitserland die zich daar permanent heeft gevestigd. Het is dus ook een gepensioneerde zeiler zeg maar. ‘He don’t speak to anybody’, zeggen de voorburen. ‘He’s nuts’, zeggen de achterburen. Op ons aandringen doet de havenmeester licht nerveus een poging en klopt op het gebladderd stalen dek. Na wat gestommel gaat het schuifluik open. Een slaperig hoofd komt tevoorschijn. Oh jee, bad timing, denk ik in mezelf. De havenmeester vraagt beleeft of wij een aantal dagen langszij mogen om te schuilen voor de storm. Ik zie zijn voorhoofd diep fronzen. Hij neemt de tijd om er even over na te denken. ‘Only for those three days’, zegt hij met theatrale stem, waarna hij weer benedendeks verdwijnt.

We laten er geen gras over groeien en leggen Black Moon nog datzelfde uur langszij. Onze langste lijnen worden tevoorschijn gehaald. Aan stuurboord lopen er drie naar de buurboot en drie naar de steiger. En aan bakboord lopen nog eens drie naar een betonnen blok op de bodem. Niels was zo dapper om zeven meter onder water te duiken om daar de lijn vast te maken; snorkelen in een haven is geen pretje als je begrijpt wat ik bedoel… Terwijl we de laatste hand aan de lijnen leggen, komt onze nieuwe buurman een kijkje nemen. Werktuigelijk schuifelt hij naar me toe en pas als hij vlak voor me staat, verlegt hij zijn blik van zijn voeten naar mij. Ik zie lichtjes in zijn ogen. Of ik Frans spreek. ‘Non, petit, English por favor’, stamel ik. We maken een praatje en trekken op zijn aanwijzingen her en der aan de lijnen totdat ook hij tevreden lijkt te zijn. Gek is hij niet, maar de situatie dat hij meer autoriteit over de ligplaats dan de havenmeester lijkt te hebben is dat misschien wel. ‘Kenmerkend voor een verenigingshaven’, knipoogt Niels.

^De haven en baai van Porto Santo. Black Moon ligt rechters achter voor anker 

Terug in de tijd
Een paar dagen later zijn twee lijnen al door geschavield. Een aardige Belg leent ons twee deftige landvasten uit. Niels helpt onze Deense voorbuurman met een lekkende elektrische lier, waarvoor we worden bedankt met een etentje bij hen aan boord. Samen met een Duits stel delen we verf voor een muurschildering en aas om te vissen. Weer een paar dagen later snorkelen we met een groepje boven een wrak. En zomaar ontstaat er een steigerborrel, waarbij iedereen kan aansluiten. Dit alles terwijl aan vasteland de maatregelen weer zijn aangescherpt. Het lijkt wel alsof hier de klok niet één uur, maar een heel jaar terug is gezet.

^Vrijwel iedere cruiser laat een muurschildering in de haven van Porto Santo achter; een mooie tijdscapsule! 

Voor het eerst deze reis hebben we het gevoel dat we precies op het juiste moment op de juiste plek zijn. We onthaasten en genieten van het vrije leven, welke nu een nog diepere dimensie heeft wellicht. Juist dit alles zorgt ook voor vertwijfeling. We heroverwegen onze planning. Willen we hier overwinteren of toch liever verder zuidwaarts? Onze wens om naar Kaapverdië, Suriname en de Cariben te gaan blijft vooralsnog sterker. We besluiten dus om volgende week naar de Canarische eilanden te gaan om ons voor te bereiden op de grote Atlantische oversteek. Vandaaruit kunnen we alsnog terug in de tijd…

Share: