PANG! “Wat was dat?” Verschrikt kijk ik door het patrijspoortje naar buiten. Op nog geen 20 meter afstand rolt er een geitje van de klif. Met een smak valt ie in het water. De jagers hijsen ´m in hun bootje. “Misschien is het wel voor het festival morgen!”, zegt Niels iets te enthousiast naar mijn idee. We zijn op het mooiste Markiezen eiland: Fatu Hiva. Black Moon ligt pal voor de vallei van Hanavave, de zogeheten Pikkenbaai. De musculaire rotsformatie verklaart de naam. Origineel noemde het “Bay des Verges”, maar de preutse missionarissen waren het hier natuurlijk niet mee eens en voegde er één letter aan toe: “Bay des Vierges”, oftewel de baai van de maagden. Maar preuts is de inheemse bevolking er niet op geworden, zo blijkt op het festival.               

Half bevoorraad zetten we zeil naar Fatu Hiva. Het is een lastig stukje varen en we willen er ruim op tijd zijn. Het belooft namelijk druk te worden vanwege het grote festival. En goede ankerplekken zijn schaars. De enige twee ankerbaaien zijn ontzettend diep en met onze 50 meter ketting moeten we dicht langs de klif liggen. Met gezonde spanning zetten we in de vroege ochtend zeil tegen wind en stroming. Maantje is niet bepaald een aan-de-winds-wonder, maar met haar vers geschilderde buik snijdt ze zo door de twee meter hoge golven. Ruim voor zonsondergang prijken de pikken aan de horizon.

De drakenruggen en pikken van Fatu Hiva, © Nora Thös

Drakenruggen
Eerst maar eens het eiland verkennen. Samen met onze zeil-hike-en-fotografie-buddy Nora bewandelen we de drakenruggen van Fatu Hiva. Er gaat haast geen minuut voorbij dat een van ons zegt hoe adembenemend mooi het hier is. De zeven uur durende hike van de ene vallei naar de andere wordt veelvuldig onderbroken door foto- en snackmomenten. We drinken rechtstreeks uit een kokosnoot, slachten een pompelmoes, plukken limoentjes voor aan boord en kappen een vreemde vrucht dat op een decorstuk van Jurassic Park lijkt.

Schroefpalm op voorgrond, op de achtergrond Niels en Greetje druk in de weer © Nora Thös

Verkeerd
Wanneer we in de vallei van Omoa uitkomen zien we wel erg veel boten. Er is zelfs een cruise-bevoorradingsschip uit Tahiti; deels vracht, deels passagiers. Ook aan wal is er veel bedrijvigheid. Ze zijn in volle voorbereiding op… het festival. We liggen dus in de verkeerde baai!

Zoals gepland haalt Tim, Nora´s vriend, ons op met hun bijboot. Het is een dik half uur varen van de ene baai naar de andere. Een prachtige route op open zee langs kliffen en grotten. Oké, in werkelijkheid komen we doorweekt en verkrampt terug met vier volwassenen in één rubberbootje gepropt. Toch besluiten we op deze manier naar het festival te pendelen. Zowel Black Moon als Candine liggen goed geankerd en dat is uiteindelijk het belangrijkst. Alleen hebben we onvoldoende benzine om het driedaagse festival te bezoeken.

 Niet preuts © Nora Thös

Brandstof
Tijdens de zondagsdienst doet het cruise-bevoorradingsschip ook Hanavave aan. De kerk heeft grote concurrentie, merendeel van de eilandbewoners staan op de kade. Ze nemen hun bestellingen in ontvangst en verwelkomen buureilandbewoners met verse bloemenkransen. Onze ogen vallen op de drums met benzine. We worden naar ene Hubert verwezen. Hij tankt alles vol zonder een prijs te geven, dat moet hij nog met zijn vader overleggen. Op goed vertrouwen dus. “Demain”, zegt hij dan. Huh, morgen betalen? Correctie: op wederzijds vertrouwen dus. Heerlijk dat eilandleven.

Nee verkopen
Zo brandstof: check. Nu nog groente en fruit. Dit is niet in de winkels te verkrijgen, net als vis of vlees. Vandaar dat ze hier zelf een geit van de klif schieten. Ook ons voorraadje drank is op; best jammer gezien onze volgende bestemming nóg minder faciliteiten heeft. Terwijl ik naar de minimarkt ga, gaat Niels met de bijboot uit vissen. Nog voordat ik de allerlaatste blikjes bier en goedkoopste flesje wijn uit de schap kan grissen, zegt de madame dat vanaf vandaag geen alcohol verkocht wordt. Ik heb veel vragen. Om mee te beginnen: waarom staat het dan nog in het schap? Maar m´n Frans reikt niet verder dan “Pourquoi pas?”. Ze legt uit dat het vanwege het festival is, omdat de locals heel slecht tegen drank kunnen. Ik probeer nog te motiveren dat het voor later is, maar het blijft “Non”.

Ruilen
Niels heeft meer succes. Een enorme tonijn vult de bijboot. Eenmaal aan wal komt er direct een local op ons afstuiven. Ze gebaart wild afmetingen op haar onderarm. “Je ne comprends pas”, zeg ik vertwijfeld. Niels en Sander bemoeien zich er niet mee. “Hey jongens, ik denk dat ze graag een stuk wil”. Geen antwoord, ze zijn geconcentreerd aan het opereren. Suzanne begint ongeduldig te worden en biedt nu zelfs geld! De rollen omgedraaid… “Uhh, het voelt niet eerlijk om geld van locals aan te nemen”. Niels is het met me eens. De vis komt tenslotte uit hun achtertuin. “Non merci, changer fruits et légumes?”, stel ik voor. “Qui!”, reageert Suzanne blij en haalt een zak vol pompelmoezen, aubergines en bananen.

Start festival © Nora Thös

Festival
Er hangt een stofwolk in de vallei van Omoa. Het geroffel en gestamp doet me denken aan een op hol geslagen kudde wild. We snellen ons naar het centrum. Het getrommel vibreert in mijn borst. Voor ons op het veld voeren honderden inheemsen hun eigen Haka uit. Alle zes bewoonde Markiezen eilanden, waarvan we er nu vier hebben bezocht, zijn vertegenwoordigd. De vrouwen dansen sierlijk, de mannen dierlijk. Ieder eiland presenteert hun eigen verhaal in traditionele kleding. Of nou ja kleding, rokjes van palmbladeren of een enkel lapje Tapa die de edelen delen nog nét weten te verhullen.

Feestmaal
Op dag twee wordt de zogeheten Umu voorbereid: een ondergrondse oven. Zes grote kuilen, voorzien van een laag hete stenen, worden gevuld met stalen kratten. In die kratten zit van alles afkomstig van het eiland: een heel varken of geit, groentes, bananen, etc. De krat wordt afgedekt met bananenbladeren en de kuil gedicht met zeil en zand, net zoveel tot er geen rook meer uit de grond komt. Een etmaal later is alles gaar en wordt het met veel kabaal in grote, houten schalen opgediend. Iedereen mag mee eten.

Het feestmaal wordt geserveerd

Ik merk drie type eters op. Het eerst type kennen we vast allemaal: de cruiseschip-toerist. Speciaal voor hen zijn er tafeltjes in de schaduw gereserveerd. Naast het traditionele eten is er nog een apart buffet voor de vooraf opgegeven diëten. Erboven staat de naam van hun schip vermeld, zodat ze zich zeker niet zullen vergissen. Dan de minst vertegenwoordigde groep: de wereldzeilers. Zij hebben hun eigen servies mee, dat wil zeggen de grootste borden die ze aan boord konden vinden. Ze hebben het ontbijt overgeslagen, zodat ze zoveel mogelijk kunnen eten onder het mom “van alles wat proeven”. Ieder gerechtje wordt dan ook bestudeerd en beoordeeld. Dan de inheemsen zelf. In de ene hand een kommetje van kokosnoot met daarin een willekeurig gestoofd goedje. In de andere hand een extra bout geit of varken. Hun bestek bestaat uit handen en tanden.

Finale Festival © Nora Thös

Laatste rit
Voldaan van alle indrukken en het lekkere eten tuffen we voor de laatste keer terug naar Hanavave. Het is wederom een natte rit en bij iedere zoute splash die we over ons heen krijgen, brullen we net als de mannen tijdens de Haka: “Whoehaaaa!!!”. Het is eigenlijk maar goed dat ook de zeilers nuchter zijn gebleven, anders gingen we nog ter plekke meedoen.

Share: