Met de Orca-encounter nog vers in ons geheugen bezoeken we de twee stadjes in Ria Camariñas. We moeten de aankomende storm ruimschoots laten passeren, voordat we koers op kaap Finisterre zetten, oftewel het ‘einde van de wereld’. Wellicht ten overvloede, maar ik verzin deze namen niet zelf hè! Het wordt echt allemaal zo dramatisch benoemd, uiteraard ontstaan vanuit vreselijke gebeurtenissen en/of onwetendheid. Het bezorgt ons wel een gezonde dosis alertheid en nieuwsgierigheid wat er aan – en hopelijk voorbij – het einde te zien zal zijn…

Storm uitzitten
Na ons eerste nachtje achter het anker op Spaanse bodem sjorren we Black Moon vast in het kleine vissershaventje van Camariñas. Voor slechts 20 euro per dag liggen we hier de komende dagen redelijk goedkoop en vooral veilig zo met de boeg in de wind. We maken een flinke wandeltocht over de rotsige kustlijn, hebben een paar gezellige avonden met de bemanning van zeilboot Flyer (uit Tilburg) en bezoeken het stadje in meerdere etappes. We dwalen door smalle straatjes en over structuurloze pleintjes. Ik krijg er keuzestress van. ‘Hier heen? Of nee, toch eerst daar!’, kir ik ronddolend. Voorbij iedere bocht word je verrast door een totaal nieuw toneelstuk. Een señora schuifelt ons voorbij steunend met een hand langs de muur, twee puppy’s rollenbollen midden op straat, een kindje speelt met wat bij elkaar geraapte steentjes, op het balkon boven ons wordt de was over het droogrek gehangen, een auto wordt in ontelbare steken van de ene hoek in de andere geparkeerd. Niels kijkt verwonderlijk naar het schouwspel, ‘Dit is wel de meest onlogische plek voor een autogarage’.

Foto’s vlnr: op de top van Muxia, het kerkje voor Finisterre, de Kaap Finisterre (de laatste mét Black Moon!)

Na de meerdaagse storm moeten we nog zeker een dag wachten tot het golfslagbad wat afneemt. De golven reiken namelijk nog ruim drie meter hoog. We varen in amper twee mijlen naar Muxia voor een nieuw decor. De avondwandeling leidt ons naar de top van de rots, waarachter een kerk voor scheepslui met uitzicht op de woeste zee schuilt. We zijn nog slechts dertig mijlen verwijderd van Finisterre. Het is de bekendste kaap aan de Spaanse Atlantische westkust.

Foto: samen met zeiljacht Flyer varen we ter hoogte van Finisterre. De golven bleken toch nog ruim drie meter hoog!

Finis Terrae
De Romeinen dachten dat de westelijke wereld tot aan het einde van het schiereiland Finisterre reikte. En niet verder. ‘We varen gewoon op de Atlantic’, Niels kijkt trots om zich heen vanachter het stuurwiel. Weliswaar nu met lichte wind, maar de aanhoudende hoge deining zorgt toch nog voor spectaculaire foto’s. We voeren op volzeil weg, al snel moesten we reven vanwege toenemende wind, toen viel de wind weg en kon alles opgedoekt worden – motoren dus – en ter hoogte van Finisterre kon alles weer even omhoog. Na een dagtocht van 10 uur lopen we het laatste uurtje met ons kleurrijke lichtweerzeil Ria Muros binnen. Hier droppen we het anker en blijven er ongepland vier dagen liggen. Voor het eerst sinds ons vertrek kunnen we zwemmen, suppen, snorkelen… Bij eb plukken we mosseltjes en kokkeltjes voor tijdens de fiësta. Voorbij “het einde van de wereld” zijn we eindelijk in een vakantiebestemming aanbeland!

Foto’s vlnr: het lichtweerzeil (oftewel een Spaanse gastenvlag XXL), een straatje in Muros, een kerkje in Muros

Volgens google kan het einde van de wereld meerdere betekenissen hebben; astronomisch, religieus, filosofisch en – in the worstcasescenario – als natuurramp. Het zet me te denken waar die hele Corona ellende het beste thuishoort en ik concludeer voor mezelf dat er in dit geval nog een paar pijlers ontbreken: psychologisch en economisch. Terwijl voor de Nederlanders Spanje weer oranje kleurt merken we er hier op locatie weinig van. De muilkorfjes worden braaf gedragen en er zijn geen hoestende en proestende mensen op straat. Heel druk is het er ook niet. Oké die mondkapjes bieden naar ons idee schijnveiligheid, maar dat terzijde. Anders dan verwacht zijn de Spanjolen niet zo vrolijk, maar dat kan ook aan dit gebied liggen. Galicië draait vooral op visserij, minder op toerisme, en dat is best een taaie bedrijvigheid als we het zo observeren. Vissers negeren onze vriendelijk bedoeld gewuif, ze scheren vlak achter ons schip langs zonder ons aan te kijken. Laatst hebben we de dinghy en buitenboordmotor nog in het donker aan dek gesjouwd omdat een visser wel erg verdacht vlak naast ons zat “te vissen”, terwijl we net naar bed wilden gaan. In de ene haven worden we geweigerd en de andere gedoogd. Toch voelen we ons niet geheel onwelkom. Ik kan ook niet ontkennen dat het onze stemming een beetje drukt, maar dat zal voor velen overkomen als een champagneprobleem.

Foto: Op ons drijvend eilandje Black Moon richting het eiland Ons

Ons eilandje
Dobberend op ons eigen eilandje, slechts 11 meter lang en 3,5 meter breed, gaat alles vanzelf. Het weer is bepalend; veranderlijk en daarmee dus ook verraderlijk. Maar we gedijen ons goed als we onderweg zijn. We ruziën weleens om onbenullige dingen, zoals dat de een – zonder namen te noemen – wel érg royaal pindakaas smeert. Maar er is ritme aan boord. Pas aan land wordt het ingewikkelder. Hoe lang blijven we? Waar gaan we hierna heen? Zal de weersverwachting zo blijven dan? Is het water in de haven wel drinkbaar? Waar boodschappen doen en voor hoeveel dagen? Is er wifi in de buurt? Kunnen we ergens wassen? Blijft het wel droog vandaag als de was uithangt? Wat is er nog voor interessants te zien? Of toch liever chillen aan boord? Houdt het anker het wel? Waait het niet te hard om de was achter te laten? Kunnen we niet toch beter in een haven liggen? Ergens tapaatje doen of het low-budget houden? Zitten de muilkorfjes wel in de rugzak? En zo nog meer vragen die we ons zelf en elkaar gedurende de dag stellen. Als in 24/7…

ALARM!! De iPhone trommelt ons uit bed. We liggen aan een mooring bij het eiland Ons. Ook hier weer, het heet echt zo. Black Moon heeft de hele middag aan de lijn liggen snukken vanwege de zeewind. We geloven inmiddels wel dat de mooring het houdt, toch zet Niels het ankeralarm zodra we in bed liggen. Beduusd schieten we allebei in kledingstukken die voor het grijpen liggen en maken grote, voorzichtige stappen over dek om snel de boeilijn te controleren. ‘Neem de pikhaak mee’, roept Niels. De lijn drijft er slapjes bij, het is voor het eerst windstil. Met de lange haak pik ik de lijn op richting Niels zodat hij aan het geheel kan trekken. De lijn is gelukkig nog heel. We schijnen licht in het duister en doen opnieuw een kruispeiling om te zien of we niet verder afdrijven. Loos alarm dit keer. ‘Blijkbaar is de draaicirkel groter dan 30 meter’, concludeert hij en stelt het ankeralarm opnieuw in zodra we met klamme voeten terug in bed kruipen.

Foto: Black Moon aan de mooring voor het eiland Ons

Eiland Ons
Het is tijd voor een fikse wandeling over het eiland Ons. De dinghy ligt veilig op het strand met een slot rond een boompje. Toen we de avond ervoor een drankje in de piratenbar met de bemanning van zeilboot Sanuti (uit België) hadden gedaan brak het sleuteltje af. Het geheel moest worden geforceerd met hamer en priem. Gelukkig hebben we nog een nieuwe aan boord, dus we kunnen gewoon verder met ons plan. Eerst het huisvuilzakje van een week maar eens zien te lozen in de buurt van de mega-toeristische horecapunt. We mogen het er niet achterlaten komen we al snel te weten. Ik raak sneller geïrriteerd dan gewoon. Al mopperend vanachter mijn muilkorfje lopen we de prachtige bergpas op met uitzicht op Black Moon. Niels roept me een halt toe, ‘We zetten geen stap verder voordat ik weet wat er scheelt’. We bespreken grondig wat we van de reis verwachten en hoe we het tot zover ervaren. En over de keuzevrijheid dat met name bij mij eerder ontaard in keuzestress.

Foto’s: hiken over het eiland Ons, op de tweede foto’s zie je in de verte ons volgende eiland Cies

Het is goed om te ventileren, evalueren en hoe we het beter kunnen aanpakken. We hadden alleen niet verwacht dat wij – het stel dat al zestien jaar samen is, zo stabiel als een huis, en ook al elf jaar samen zeilen – hier tegenaan zouden lopen. Ik voel me emotioneler dan ooit tevoren. Het is geen lange vakantie, maar een totaal nieuw leven, daar waren en zijn we ons van bewust. Kennelijk hebben we langer de tijd nodig om te wennen dat onze omgeving continue veranderd. Om voortdurend keuzes te maken, om alles samen af te stemmen. En dat een gelukzalig moment plots kan veranderen in complete chaos. De dagen verlopen zo veranderlijk als eb en vloed. ‘Hoe kunnen we onze mindset veranderen? Of wellicht kunnen we onze planning aanpassen?’, probeer ik. Niels geeft op zijn beurt toe dat juist het forceren van het slot hem nog het meeste voldoening gaf de afgelopen dagen. Ja er was wéér iets stuk, maar er was ook een concreet doel. We spreken af om vanaf nu wat langer op een plek te blijven, om ergens te aarden, zodat we niet steeds als een malle alles in een dag willen, hoeven, mogen, moeten doen. Net zoals we hier en nu even stil blijven staan om te onthaasten. Dan vervolgen we onze route met de opluchting dat dit alles niet het einde van de wereld is.

Toch balen dat de pindakaas nu al op is.

Share: