“Hebben we dan werkelijk alles?” Ik bekijk nogmaals de checklist. Nieuw voorzeil – waarvan de oude al bijna een jaar geleden kapot is gescheurd: check. Reserve GPS-receiver – waar we al ruim een jaar op zitten te wachten: check. Een tweedehandse watermaker – waarvan we altijd zeiden dat we dat nóóit zouden aanschaffen: check. “Oké, dan zijn we klaar om naar Colombia te gaan!”, grijns ik. We doen een vreugdedansje op onze 1 bij 1 dansvloer en ploffen bezweet neer op de bank. Niels bekijkt vanuit zijn ooghoek de glanzend rode zak met daarin ons nieuw, kraakvers, onberispelijk wit zeil. Een label met zijn achternaam en de afmetingen erop bengelt er als bewijsmateriaal aan. “Huh”, begint ie. “Zeg, was het voorlijk wel 12,73 meter?” Ik grijp wederom mijn telefoon voor de offerte: “Hier staat 12,37 meter”. Spontaan beginnen we weer te zweten… 

Generale repetitie
Na drie maanden Curaçao merken we dat het seizoen verandert. Het regent vaker, maar bovenal is het broeiend heet. Ofwel het is windstil, ofwel het waait loeihard. Momenteel is het tweede het geval. Het zeil blijft braaf in de zak. Maar we moeten en zullen het weten! De zak gaat ondersteboven op de amper twee meter lange bank. Samen met een meetlint bewandelen onze vingers de haarspeldbochten van het voorlijk. Mijn handen trillen. Niels ademt onrustig. Onze vingers vechten om voorrang. Iedere twintig centimeter wordt bij elkaar opgeteld tot de rekensom grofweg 12,45 meter zegt. Opluchting. Deze uitkomst zit het dichtstbij wat het zou moeten zijn. In dat geval hebben ze het verkeerd op de label geschreven. “En we hebben wat speelruimte”, luidt Niels´ slotpleidooi. Een generale repetitie leidt ons de week erop naar Klein Curaçao. Het zeil past naadloos.

Uitwuiven en wegzeilen
Je zou denken dat om ergens te komen je veel wind nodig hebt, met een zeilboot. Dat is een misopvatting: je moet vooral gunstige wind hebben. Nu wil het zo zijn dat de route naar Colombia iets bedrieglijks heeft. Het is de keuze tussen veel wind of licht tot geen wind, maar dan met kans op onweer en bliksem. Het is dus kiezen tussen twee kwaden. Met weemoed nemen we afscheid van Curaçao; van enkele cruisers en duikers die er voorlopig blijven en van een paar cruisers die een andere richting opgaan.

Opgetogen varen we voor de laatste keer de kronkelende geul van Spaans Water richting Caribische zee met pal aan de overkant Venezuela, waar we ver uit de buurt moeten blijven. Iets met piraterij. Een handjevol palmbomen staan netjes in de rij om ons traag uit te wuiven. Eenmaal uit de geul slaan we rechts af en volgen we de kustlijn van Curaçao tot aan het meest westelijke puntje, vanaf dan zijn we officieel op open zee. De wind pikt op. De witte motor stuwt ons zwarte maantje met een nette 5,5 knopen snelheid door de blauwe golven.

^Vissen in onze onderbroek: 2x Bonito aan de haak, perfect formaat voor 2 personen

Licht uit, spot aan
Een zwaluw vliegt cirkeltjes rondom ons volle zeil. Normaal valt een individueel vogeltje niet zo op, maar eenmaal op zee wordt iedere verandering opgemerkt. Zintuigen staan op scherp. In contact met de elementen. Terwijl de brandende zon voor ons in het westen onder duikt, rijst de volle maan in het oosten achter ons op. Als in tegelijkertijd. Alsof er een verstekeling bij ons aan boord is met een draaiboek om dit fenomeen te regisseren precies op het moment dat we met een drankje in de kuip zitten, voordat de wachtjesloop van start gaat. We zijn er stil van en genieten van het spektakel om ons heen. “Dit heb ik nog nooit gezien”, fluister ik, bang om de voorstelling te verstoren. Binnen vijf minuten is de goocheltruc ten einde en is het zaallicht gedimd. Spot aan.

Klaarmakend voor het volgende bedrijf nestel ik me in de navigatiehoek buiten in de kuip. Ik observeer de maan tot ze in haar volle glorie hoog aan de hemel prijkt. Een schouwspel van licht en schaduw volgt. Als een wolf in schaapkleren verklapt ze waar er zich scenes met drama afspelen. Schapenwolkjes worden verstoord door dikke, donkere wolken die zich boven ons verlaten eiland hebben opgebouwd en de achtervolging hebben ingezet. Alsof we voor de vorm een kleine voorsprong hebben gekregen, dat we anders niet meer van start zouden gaan. Ter hoogte van Venezuela zie ik bliksemflitsen. Pal boven me dansen de sterren aan de hemel.

^Wachtwissels: Volle maan komt op, Niels trimt het zeil, Greetje ligt plat op de vloer tegen zeeziekte, Aruba by night

Surprise act
Tijdens mijn tweede nachtwacht gaan we Aruba passeren. Anders dan anders ben ik meteen klaarwakker, in mijn nopjes van wederom een leuk wachtje. Ze kunnen ook heel eentonig, saai, koud, nat, oncomfortabel en vooral vermoeiend zijn. Vergezeld van een goede cast varen we nu langs een nieuw decor. Een rits van miljarden lichtjes staan te schitteren op het doek rechts van me. Het patroon wordt onderbroken door een enkele brug. In gedachte mijmer ik even hoe spijtig het is dat we ook dit eiland niet gaan bezoeken, maar we moeten nu eenmaal keuzes maken. We zien liever iets heel anders dan meer van hetzelfde. Een nieuw continent, een andere cultuur en wat ruigere natuur alstublieft.

Voor me liggen een aantal vracht- en cruiseschepen voor anker. Op het blote oog zijn het er meer dan op ons schermpje. Fijn, maar niet heus, nu moet ik er slalommend doorheen. Ik verleg de koers beetje bij beetje om genoeg afstand te bewaren. Dan volgt er nog een surprise act. Een lichtbundel loopt weg van het hoofdpodium en komt recht op ons af. Ik roep het cruiseschip via de radio op. “I just wanted to check if you can see us and if you can pass us on our stern?”. Ze zien ons niet op AIS of radar, vreemd, maar uiteindelijk wel visueel. Ze verleggen vrijwel direct hun ramkoers. “Thank you, also a good watch to you sir.” Wissel van de wacht.

Show stelen
Nu dacht ik leuk om ook eens Niels´ wachtjes te beschrijven, maar dat was in een notendop: veelal de categorie saai en vermoeiend en alles daartussen in. Het enige lichtpuntje was dat bij het krieken van de dag de vislijn uit kon. ´s Ochtends is de kans op bijten nét wat hoger. De beste wekker is van ofwel de zon die je uit bed brand of dat er brand wordt geslagen vanwege een beet. Ik had een combinatie van beide. In ons ondergoed halen we de eerste tonijn binnen. “Een bonito, denk ik”, zegt Niels tevreden.

Verbaasd dat ik voor het allereerst geen zeeziekteverschijnselen heb pak ik meteen door. “Koffie?”. De zwaluw reist nog altijd mee. De favoriete rustplek is boven op de buitenboordmotor dat aan de hekstoel zit. Af en toe wisselt ie van plek: de buiskap, het achterdek, het reddingsvlot, een zonnepaneel. Dan vliegt ie ineens naar binnen. “Hij begint zich wel erg thuis te voelen zo”. Niels zet onze verstekeling weer op dek. Tegen het einde van alweer een geslaagd toneelstuk worden er nog honderden dolfijnen ingezet. Ze stelen de show.

Grand finale
Op de kaart blijkt dat we Venezuela voorbij zijn. Colombia grenst er direct aan, maar we moeten niet te vroeg juichen. “We ain´t out of the woods yet”, zegt Niels met overdreven Amerikaans accent. De grote finale moet nog komen. Eerst het schiereiland Guajira, welke bekend staat om haar harde valwinden, maar eens met een ruime boog omzeilen. Dan bij het vallen van de laatste nacht op zee zien we een donkere wolkenstapel aflandig over zee zweven met daarin een pretpakket aan lichtflitsen.

“Laten we de genua maar alvast reven”, beslist Niels. “Dan gaat het onweer voor ons voorbij en komen we hopelijk met daglicht aan”. Ik knik. We reven het voorzeil tot alle schuimbanen ingerold zijn. Hmm, we lopen nog steeds 5 knopen. Nog maar een paar wikkels dan. En meer en meer. Totdat we nog een ieniemienie zakdoekje hebben staan. “Dit is niet echt om over naar huis te schrijven”, lach ik nerveus. De stroming – en mogelijk de wind in de buiskap – blijft ons de eerste rang opduwen voor de hoofd act. We dobberen de nacht in. Flitsen voor de boeg en aan bakboord houden ons alert. Als een vuurtoren scannen we om de beurt de horizonten om geen squall over het hoofd te zien.

“Lief, word je wakker”. Niels wekt me in de vroege ochtend. “Land in zicht!”. De vislijn is vandaag binnen boord gebleven. De zon draait zich kennelijk nog even om. Ik was te voorbarig: DIT is de beste manier om wakker te worden!

Share: