Voor onze boeg doemen de hoogste kustbergen ter wereld op, we passeren ze in het ochtendgloren. We beloven elkaar om deze mooie ankerbaaien later te bezoeken. Eerst gaan we naar Santa Marta Marina om in te klaren en schoon schip te maken. Na Suriname – tevens Zuid-Amerika – hebben we zes maanden achter anker gelegen. Wat een luxe dus weer! Na de onbeperkte douche vallen we in een warm bad door de hereniging met bekende cruiservrienden. Of we komende vier dagen mee op citytrip naar Cartagena gaan? Als in morgen al. Waarom niet?! Santa Marta wacht heus wel op ons, de berg erboven spoelt ook vast niet weg en de ankerbaaitjes doen we wel als we even van de drukte willen ontsnappen. Want druk is het. Overweldigend druk. Tijdens deze vier trips krijgen we een redelijk goede indruk van Colombia; alles gaat met volledige overgave. Als één grote waterval. 

Cartagena: Big city
De vijf uur durende taxirit langs de kust eindigt midden in het centrum van Cartagena, een grote stad met van oudsher een belangrijke havenplaats voor de handel. Gedropt in onze overduidelijk toeristische toestand worden we direct omsingeld door straatverkopers. Voor we naar onze kamers kunnen, ploffen we neer op een terras dat aan een parkje grenst. Grote fout. Er is geen enkel gesprek met elkaar mogelijk, want iedere vijf seconden doet de opvolgende straatverkoper een poging. Een vriend steekt een sigaartje op. En jawel, daar komt de sigarenverkoper. De mannen besluiten een potje schaak te spelen. Binnen luttele seconden wordt er een arrangement aan schaakborden te koop aangeboden. Voor de grap prijzen we de onze aan. “Good quality, good price”, grappen we. Maar boven verwachting zijn de mensen enorm gastvrij en proberen ze op creatieve manieren geld te verdienen.

Overdag slenteren we in de moordende hitte door de stad. Standbeelden hier, musea daar. Er is gewoonweg te veel te zien in te korte tijd. De architectuur is prachtig, dus we hebben er de pas in om zoveel mogelijk te zien en “No, gracias-sen” erop los. Totdat het zo´n gewoonte wordt dat ik dat verkoelende drankje achteraf gezien best wel had willen kopen. Dan begint het ineens te stortregenen – en tadaa – de paraplu´s zijn in de aanbieding. Terwijl de straten onderstromen (lees: de rioolputten overstromen) proberen we een begaande weg naar die ene museum te vinden. Over enkele straten liggen planken of blokken steen om met enigszins droge voeten aan de overkant te komen. Vlak voor het museum stoppen de gratis hulpmiddelen. Een straatverkoper gebaart met zijn armen achter zijn onderrug spontaan een nieuw aanbod.

Minca: oud bergdorpje in de natuur
Uitgeput van de stadse indrukken rusten we een paar dagen thuis uit. De haven is goed beveiligd, hier komt geen straatverkoper binnen. Ik voel me een westerse tuthola, maar na vier dagen op zee was het behoorlijk overweldigend: met een clubje internationale vrienden in zo´n drukke stad, een nieuwe cultuur, een vreemde taal. We boeken een avontuurlijke accommodatie in Minca. Met z´n tweetjes. Minca is een inheems dorpje in de bergen vlak boven Santa Marta. Het is slechts 45 uur rijden met een taxi of collectivo busje. Vanuit het drukke centrum slinger je zo de bergen in en voel je de temperatuur geleidelijk aan dalen. Minca bevindt zich in een subtropisch klimaat en is dan ook omlijst met tropisch groen en gevuld met koffie- en cacaoplantages en watervallen…

Het dorpje Minca bestaat uit één hoofdweg met twee zijstraatjes. Dat is niet bepaald een dagvullend programma, dus op iedere hoek staan crossmotoren stand-by als opvolgende taxihaltes. Nee, wij zijn Niels en Greetje, wij gaan gewoon hiken. Enthousiast kijk ik op vanuit de reisgids: “Deze trail heeft twee watervallen!”. De eerste vinden we al na een uur, is al prachtig en smaakt naar meer. We gaan door naar de volgende, welke het zweten zeker de moeite waard was. Het natuurgeweld op mijn hoofd was enorm. Om deze ervaring in perspectief te zetten: normaal bestaat onze dagelijkse douche uit amper 5 liter water, vanuit een emmertje achter op dek. Dit water was verrassend koud, maar oh zo lekker!

Na een kwartier afdalen beginnen mijn scheepsknieën – voorheen kantoorknieën – al tegen te stribbelen. Opgelucht dat ook hier een crossmotor tactisch opgesteld staat, besluiten we het ons dan toch maar makkelijk te maken. Voor de locals is een paar dollar heel veel geld. En aangezien het al halverwege de middag is, kopen we zelf ook tijd. Nadat we al glibberend Minca naderen, crossen we de andere heuvel op om gelijk een koffieplantage te bezoeken. Met een kilo lokale bonen gaan we de dag erop terug naar huis voor het volgende uitstapje.

Tyrona: National Park
Onze kuipvloer is gevuld met twaalf blote voeten en vier hondenpootjes. Beurtelings hosten we een floating dinner: gegrilde kip en – groente of vers gevangen vis in pastaroomsaus met een gemengde salade van alles wat nog vers op de boten te vinden is. Met drie zeilboten liggen we aan de voet van de hoogste kustbergen ter wereld: de Sierra Nevada. Een weekje gaan we, dachten we. Dit zijn er uiteindelijk tien geworden. Off grid. Offline. Wat doe je dan zoal? Zeilen, snorkelen, freediven, speervissen, visjes grillen, hiken, een strandwandeling, uit een vers gehakte kokosnoot drinken (met een scheutje rum erin), een vuurtje op het strand maken, een aapje voeren.

En terwijl we zo met z´n allen in de kuip of rondom een vuurtje zitten, delen we niet alleen eten en drankjes, maar ook ervaringen, idealen en toekomstplannen. We leven in een wereld zonder Corona. Niet omdat we ons kop in het strandzand steken, maar gewoonweg omdat het hier niet zo leeft. De angst bedoel ik dan. We volgen het nieuws amper – of laten ons er in ieder geval niet zo door beïnvloeden – enkel de restricties die voor ons echt van belang zijn om door te kunnen reizen. We leven bij de dag met als voornaamste doel: voldoende vis voor zes personen vangen en het drinkwaterniveau op peil houden…

Santa Marta: Old city
Eenmaal terug in de Marina van Santa Marta proberen we onze watermaker nogmaals aan de praat te krijgen. In Tyrona hadden we al een paar pogingen gedaan, omdat we vanachter het anker schoner zeewater konden pompen. Omdat het een tweedehandse watermaker is, hebben we het membraan en een paar rubberen ringetjes vervangen. Het membraan is het fijnste filter dat het zout eruit perst. Maar na iedere ontmanteling lijkt er iets anders mis te zijn: lucht in het circuit, te weinig pompvermogen, een rubber ringetje dat knapt, etc. Tot op heden heeft het apparaatje voornamelijk bloed, zweet en tranen geproduceerd. Niet bepaald een waterval dus. En dit is nog maar één ding op de lange klussenlijst, dus erg veel zin en tijd om de toerist uit te hangen hebben we niet meer. Doordat het eten op straat zo goedkoop en gezellig is, verkennen we de oudste stad van Colombia alsnog in de avonduurtjes.

Ook in de drukke steden van Colombia leeft Corona amper. Men leeft letterlijk buiten. Niet eens iedereen is geregistreerd of heeft zelfs een huis. Zo kijken er regelmatig smekende ogen ons aan, met een baby in de armen, tot laat in de avond. Mensen maken zich hier druk om de dag zelf te overleven. We beseffen ons goed dat het in Europa anders aan toe gaat. Toch is het een ver-van-mijn-bed-show. Dat blijkt wel wanneer we na tien dagen weer online komen. Plots staan we onder een waterval aan negatieve informatie.

Het gaat schijnbaar heel slecht in Nederland. Nu we er van een afstandje naar kijken, lijkt ons vooral de behandeling erger dan het kwaal. Mensen in angst, gefrustreerd, verdrietig, boos. Een beperking van je eigen keuze tast je vrijheid enorm aan. Niet meer naar de bioscoop voor ontspanning, je geest verrijken in een museum of je ijsje binnen in de ijssalon eten. Kinderen die voor zwemles buiten omgekleed worden. En dat in november. Nederland: 11 graden. Zweden: -16 graden. Colombia: 31 graden. Het strand ligt hier vol.

Volgende bestemming: Onbewoond eiland
En wij? Wij maken ons druk om onze volgende tropische bestemming. Kijkend naar de beperkingen in Nederland voel ik me enerzijds egoïstisch dat we deze reis maken. Anderzijds bewijzen we hiermee dat er nog vrijheid bestaat en dat we dan ook vooral moeten blijven reizen zolang dat kan; voor ons zelf en voor eenieder die daar niet toe in staat is. We zijn ondanks alle angsten en waarschuwingen toch “gewoon” in Colombia aangekomen. Wie had dat gedacht tijdens ons vertrek 18 maanden geleden, toen de pandemie ook in Nederland was aanbeland? Op het moment van schrijven vragen we online toegang tot Panama. Hier gaan we de San Blas eilanden bezoeken, merendeel van de 378 eilanden zijn onbewoond!

Share: